P/N 03-0210-501-0100-01 • ISS 06MAY19
9 / 16
3. Sluit de luskabel aan op het meegeleverde aansluitblok en
sluit vervolgens het aansluitblok aan op de PCB-
aansluiting aan de achterkant van de voorzijde (zie
afbeelding 2).
Gebruik de meegeleverde kabelverbinding om de
kabelcontinuïteit tijdens de installatie te testen.
Raadpleeg “Bedrading” hieronder voor specificaties van
de aansluitingen van de klemmenblok en de luskabel.
4. Ontgrendelen en vervangen van de voorkant.
Om de voorkant te ontgrendelen, draait u de sleutel
rechtsom (twee keer klikken) en trekt u de kap vervolgens
van onder uit naar buiten om deze te verwijderen (zie
afbeelding 3 en afbeelding 4).
5. Bevestig het voorste onderdeel op de opbouwdoos met
behulp van de 4
schroeven die bij de eenheid zijn
meegeleverd.
Zie afbeelding 5 voor de locatie van de schroefgaten.
6. Vervang de voorkant (zie afbeelding 6).
Draai de sleutel linksom (twee keer klikken) om de
voorkant te vergrendelen en verwijder vervolgens de
sleutel.
Stel vervolgens het apparaatadres in (als u dit voor de
installatie niet hebt gedaan) en test de handbrandmelder (zie
“Adresseren” onderaan en “Testen” op pagina 9).
Zie “Het opnieuw instelbare element vervangen” op pagina 9
om het opnieuw instelbare element te vervangen.
Bedrading
Voor optimale systeemprestaties gebruik een luskabel van 1,5
mm² (15 AWG) met een maximale lengte van 2 km.
Sluit de eenheid aan zoals hieronder wordt beschreven. Let
hierbij op de aangegeven polariteit.
Terminal
Beschrijving
+1
Positieve lijn (+)
+2
Positieve lijn (+)
−1
Negatieve lijn (
−)
−2
Negatieve lijn (
−)
Configuratie
Gebruik de mobiele ActivSense applicatie en RFID-tool voor
het configureren van het apparaatadres en de functionaliteit
van de communicatieled (aan of uit). Deze kunnen voor of na
de installatie worden geconfigureerd (met of zonder voeding op
het apparaat).
Adresseren
Stel het apparaatadres in (het adresbereik is 001-128).
Statusleds
De status van het apparaat wordt aangegeven door twee leds
die van kleur veranderen aan de voorkant van het apparaat,
zoals weergegeven in onderstaande tabel.
Gebruik de mobiele ActivSense applicatie en RFID-tool om de
communicatieled desgewenst uit te schakelen.
Status
Indicatie
Alarm
Constant rode leds [1]
Storing
Knipperende gele leds
Communiceren
Knipperende groene leds
[1] Dit kan ook wijzen op een actieve opdracht Locate Device vanaf het
bedieningspaneel.
Onderhoud en testen
Onderhoud
Inspecteer het apparaat regelmatig om ervoor te zorgen dat
het vrij is van stof en fysieke schade. Wijzig nooit de interne
bedrading of circuits.
Testen
Om een alarm te activeren, drukt u op het opnieuw instelbare
element of draait u de sleutel (één klik) rechtsom. Om het
apparaat opnieuw in te stellen, draait u de sleutel (één klik)
linksom. Stel het bedieningspaneel opnieuw in na het testen.
Het opnieuw instelbare element vervangen
Vervang het opnieuw instelbare element (of voeg het element
dat kan breken toe) als volgt:
1. Verwijder de voorkant op de manier zoals is beschreven in
“Installatie” op pagina 8.
2. Duw het element naar boven en trek het vervolgens naar
buiten (zie afbeelding 5).
3. Vervang het opnieuw instelbare element (of voeg het
element dat kan breken toe, indien nodig).
4. Vervang de voorkant.
Specificaties
Elektrisch
Bedrijfsspanning
16 tot 42 V gelijkstroom
Stroomverbruik
Rust
Alarm
200 µA
2,9 mA
Mechanisch en omgeving
IP-beschermingsklasse [1]
IP67
Uitduwplaatjes voor kabels op
opbouwdoos
Bovenzijde
Onderzijde
1 × uitsparing met schroefdraad
(MK20)
2 × uitsparing met schroefdraad
(MK20)
Draaddiameter (klemmenblok)
Minimum
Maximum
0,404 mm (26 AWG)
2,05 mm (12 AWG)
Bedrijfsomgeving
Bedrijfstemperatuur
Opslagtemperatuur
Relatieve luchtvochtigheid
−25 tot +72 °C
−25 tot +72 °C
10 tot 95% (niet-condenserend)