47
•
Gebruik het autostoeltje niet meer als de onderdelen ervan zijn beschadigd of na een ongeval los zijn.
•
In geval van nood is het belangrijk dat de veiligheidsgordels snel worden losgemaakt. Dit betekent dat de
ontgrendelknop van het harnas volledig is beveiligd. Zorg ervoor dat uw kind weet dat hij niet met de gesp
moet spelen.
•
Gebruik het autostoeltje niet thuis. Het is niet geschikt voor thuisgebruik en mag alleen tijdens het
autorijden worden gebruikt.
•
De achterkant van de rugleuning moet plat tegen de rugleuning van het autostoeltje aanliggen. Het is
belangrijk om ervoor te zorgen dat er geen lege ruimte is tussen de rugleuning van het autostoeltje en de
rugleuning van de autostoel. Sommige autohoofdsteunen vormen een obstakel bij het installeren van het
autostoeltje en moeten daarom eerst worden verwijderd.
•
De gesp van de veiligheidsgordel voor volwassenen mag niet te dicht bij de onderkant van de armleuning
van het autostoeltje zich bevinden. Neem bij twijfel over dit punt contact op met de fabrikant van het
autostoeltje.
•
Geef het goede voorbeeld voor uw kind en draag altijd de veiligheidsgordel. Een volwassene die niet is
vastgemaakt met veiligheidsgordels kan ook een bedreiging vormen voor het kind.
•
Controleer vóór het elke autorijden of het autostoeltje correct is bevestigd.
•
Het autostoeltje moet ook worden vastgezet als deze niet wordt gebruikt. Een onbeveiligde autostoel kan
de passagiers verwonden, zelfs bij het gebruik van noodremmen.
4.1 Eerste installatie van het autostoeltje (fig. 2)
•
Om het stoeltje te demonteren, steekt u de hoofdsteun in de gleuf aan de bovenkant van de rugleuning
(fig. 2 a). De hoofdsteun klikt vast en kan niet meer worden verwijderd. Houd de rugleuning vast en plaats
de twee clips van de rugleuning in de stoelopeningen (fig. 2 b) en beweeg de rugleuning vervolgens
verticaal (fig. 2 c).
•
Om de stoel te demonteren, hoeft u alleen de rugleuning van het autostoeltje naar achteren te
schuiven/verplaatsen.
4.2 Zitjeinzet
LET OP. Gebruik zitjeinzet (fig. 1 D) alleen voor zeer jonge kinderen. Een zitjeinzet verbetert het comfort en
biedt extra ondersteuning voor de kleinsten.
4.3 Hoogte hoofdsteun
Gebruik de knop van de hoofdsteun (fig. 1 K) om de hoogte van de hoofdsteun aan te passen. De hoogte van
de hoofdsteun kan op zes niveaus (fig. 3) worden ingesteld.
•
Voor de 1e gewichtsgroep
De hoofdsteun kan in de laagste stand worden gezet en bij een ouder kind zo instellen dat de
schoudergordelgeleiders (fig. 1B) zich net boven de schouders van het kind bevinden. De hoofdsteun moet
goed aansluiten op het hoofd van het kind.
•
Voor de 2de en 3de gewichtsgroep
Goed afgestelde hoofdsteun zorgt voor een optimale plaatsing van het schoudergedeelte van de autogordel
en biedt aan het kindje bescherming en comfort.
LET OP. De schouderband moet zich tussen de schouder en nek van het kind bevinden. De hoofdsteun moet
goed aansluiten op het hoofd van het kind.