32
33
hem schoon, bij een vlak staande motor (machine) moet de olie
altijd tot aan het full merkteken staan. (Fig. 3)
INLOPEN EN OLIEVERVERSEN
Een nieuwe motor is reeds correct afgesteid. Het is verstandig
een nieuwe motor gedurende de eerste vijf draaiuren niet vol
te belasten. Denk eraan na de eerste vijf draaiuren de olie te
verversen (vervangen) en dit daarna iedere vijfentwintig draaiuren
te herhalen.
BENZINE
Gebruik loodvrije 95 oktaan benzine. Zet de motor af vóórdat
U benzine vult. Vul de tank niet geheel tot aan de rand maar
tot ca. 6 mm. daaronder. Laat de machine tijdens de winter
niet staan met benzine erin. Dit kan in het voorjaar zorgen
voor startproblemen.
MOTOREN: Qunatum XLS & Sprint XT
. Druk 3 keer zorgvuldig op de primerstar ter (Fig. 4). Deze is
geplaatst op de voorzijde van Quantum-motoren of de zijde
van Sprint-motoren. Om een warme motor te starten is het
gebruik van de primer-starter meestalniet nodig.
2. Tijdens starten en ook tijdens het maaien moet de veilig-
heidsbeugel in werkstand staan (Fig. 5b).
3. Geef nu een forse ruk aan de starterknop om de motor te
doen aanslaan. Bij koud weer kan het noodzakelijk zijn deze
procedure enkele keren te herhalen. Indien de motor desond-
anks niet aanslat kan een hernieuwde poging gedaan worden
met de gashandel in de stationairstand (schildpad).
Quantum XRQ ReadyStart-Motoren
. Tijdens starten en ook tijdens het maaien moet de veilig-
heidsbeugel in werkstand staan (Fig. 5b).
2. Geef nu een forse ruk aan de starterknop om de motor te
doen aanslaan. Bij koud weer kan het noodzakelijk zijn deze
procedure enkele keren te herhalen. Indien de motor desond-
anks niet aanslat kan een hernieuwde poging gedaan worden
met de gashandel in de stationairstand (schildpad).
MODELLEN MET HONDA-MOTOREN
. Bij het starten van een koude motor zet u de gasschuif in
de chokestand. Schuif deze zo ver mogelijk naar voren.
Open tevens de benzinekraan (achter het luchtfilter aan
de linkerkant van de motor). Wanneer de motor verzopen
is, probeer dan te starten met de gasschuif in stationair.
(schildpad). Start de motor nog steeds niet, neem dan de
bougie uit en reinig deze van benzine en eventueel vuil. Bij
het starten van een warme motor hoeft de choke normaal
gesproken niet te worden gebruikt.
2. Tijdens starten en ook tijdens het maaien moet de veilig-
heidsbeugel in werkstand staan (Fig. 5b).
3. Geef nu een forse ruk aan de starterknop om de motor te doen
aanslaan. Bij koud weer kan het noodzakelijk zijn deze proce-
dure enkele keren te herhalen. Indien de motor desondanks
niet aanslat kan een hernieuwde poging gedaan worden met
de gashandel in de stationairstand (schildpad).
STOP
De machine stopt door de veiligheidsbeugel los te laten
(plaatje 5b).
Algemene opmerkingen
Met een maaimachine mag nooit over vaste objecten worden
gereden. Controleer altijd eerst of het gazon schoon is van vre-
emde voorwerpen zoals b.v. stenen, takken of botten. Pas ook
goed op voor soms deels door het gras moeilijk waar te nemen
obstakels zoals b.v. stalen pijpen (voor de bekende waslijn)
of omhoog liggende tegels. Markeer deze plekken. Bedien de
machine op verant-woorde wijze, kom nooit met handen of vo-
eten in de buurt van draainde messen. Laat nooit een machine
met draainde motor (en messer!) onbeheerd staan. Zorg dat
kinderen zich niet in de onmiddelijke nabijheid van een draai-
ende machine ophouden. Denk er ook aan dat zelfs
indien de motor net is uitgezet de uitlaat nog altijd heet is.
Neem de cantactsleutel eruit (bij elektrisch gestarte modellen)
als de machine niet gebruikt wordt.
MAAITIPS
Experts zijn het ermee eens dat het beste maairesultaat wordt
bereikt indien niet meer dan éénderde deel ineens van de
graslengte wordt gemaaid. Dit stumuleert de groei en geeft
een sterker en groener gazon. Maai vaak. Twee maaibeurten
per week is een goed germiddelde. Probeer zoveel mogenlijk te
maaien als het gras droog is. Daardoor wordt een betere grass-
preiding verkregen en machines met een grasvanger hebben
dan geen problemen met et hetopvangen van het gras. Indien
het gras door omstandigheden een keer erg lang is geworden is
het raadzaam omeerst een keer in de hoogste stand en daarna
een keer in de gewenste stand te maaien.
Controleer de maaimesjes regelmatig. Zÿn de mesjes bot dan
wordt het gras ongelÿk gemaaid en de snÿoppervlakte geel.
Onderhoud
Om ongelukken te voorkomen
(b.v. per ongeluk starten) is het
ulterst raadzaam de gashandel op stop te zetten en de bou-
giekap van de bougie af te nemen vóórdat er aan de machine
wordt gewerkt. Bij het reinigen onderaan, het vervangen van
messen enz. moet de maaier met de bougie naar boven ge-
plaatst worden.
Geef na elk seizoen uw maaimachine een servicebeurt bÿ uw
gespecialiseerde KLIPPO-servicedealer. Maaimachines met een
katalisator na elke drie jaar of na 00 draaiuren.
Bij onderhoud en service neemt u de ontstekingskabel weg, u
start de machine normaal om de startveer in werking te brengen
en u verwijdert de oranje blokkeersleutel.
ONDERHOUDINSTRUKTIES
Maak de bovenkant en vooral de onderkant van de maaimachine
tijdig schoon en voorkom daarmee ”aankoeken” van grasres-
ten. Bÿ het werken of schoon-maken aan de onderkant van
de maaimachine, is het verstandig de maaimachine met de
bougie opwaarts te stellen. Controleer van tijd tot tijd of alle
bevesti-gingsbouten vast zitten en smeer kabels en assenieder
seizoen. Blanke metaaldelen kunnen met een anticorrosie olie
bewerkt worden. Bij professioneel gebruik wordt een routine-
servicebeurt per vijftig draaiuren aanbevolen.
Gebruik alleen originele reserve delen van KLIPPO.
MAAIMESSYSTEEM
Mulcher-mes voor Triumph, Champion, Pro 7 en Pro 9-model-
len. Voor de Excellent-modellen hebben we een mulchermes
met cross-cut-mes (Fig. 6).
Starten van de motor
Gebruiksaanwijzing voor
KLIPPO maaimachines
Modellen: Triump, Champion, Excellent, Excellent GCV, Pro 19 en Pro 19 GCV.
Motoren: Briggs&Stratton; Sprint XT, Quantum XLS en Quantum XRQ ReadyStart.
Honda GCV 135
Gefeliciteerd met de aankoop van een KLIPPO maaimachine. Teneinde de best resultaten te verkrijgen met de
maaimachine adviseren wij U om de gebruiksaanwijzing zorgvudig te lezen.
Veiligheidsinstructies voor motormaaimachines
met horizontaal draainde messen
Deze instructies moeten zorgvuldig gelezen worden vóór ing-
ebruikname van demaaimachine.
. Kom noolt met handen of de voet in de buurt van draainde
messen, steek nooit Uw hand in de grasuitworp opening
van de machine zonder U er eerst op te verwijzen dat
het mes stilstaat en dat de bougiedop van de bougie is
ver- wijderd.
2. Zet de motor op stop en verwijder de bougiedop van de
bougie vóórdat U aan het maaimes komt. Ronddraaien van
het maaimes kan anders een motorstart veroorzaken.
3. Laat de machine nooit onbeheerd achter zonder eerst de
motor af te zetten.
4. Knoei nooit aan de motortoerenregelaar. Bescherm en
veiligheidsapparatuur mogen nooit verwijderd worden of
uit zÿn functie genomen worden.
5. Vul géén brandstof bij met draaiende of warme motor.
Niet roken als U rich in de nabÿheid bevindt van de
maaimachine of als U benzine bÿvult!
WAARSCHUWING! Benzine is brandgevaarlÿk! Laat de
benzinedop op de maaimachine vastgedaaid zitten, en vul
geen benzine bÿ, als de maaimachine gestart is.
6. Sta kinderen nooit toe, of andere personen die niet weten
hoe de maaimachine fungeert, de maaimachine te bedie-
nen. Laat geen mensen of dieren zich tÿdens het maaien
in de nabyheid van de maaimachine ophouden.
Ook al is de maaimachine goed beveiligd, kan het vookomen-
dat iemand wordt geraakt door een steen of een ander vast
voorwerp dat door de maaimachine wordt weggeslagen.
7. Hoe minder mensen zich in de nabijheid van de maai-
machine ophouden hoe beter. Daardoor is het risico dat
iemand wordt geraakt door een steen of ander vast voowerp
dat door de maaimachine wordt weggeslagen kleiner.
8. Om te voorkomen dat dit kan gebeuren is het raadzaam
eventuele stenen of andere voorwerpen van het gazon te
verwijderen. Zet altijd eerst de motor uit voordat met de
machine over gravel/grindpaden wordt gereden.
9. Laat niemand met de machine werken als niet eerst
gebruiks/veiligheidsinstructies zijn gegeven. Gebruik de
maaimachine alleen voor het maaien van uw gras. Niet voor
andere doeleinden! Draag een lange broek en geschikte
schoenen tÿdens het maaien. Denk eraan dat een gras-
matglad kan zÿn!
0. Koppel altijd de bougiekabel los van de bougie voor u iets
onder de maaikast aanraakt, bijvoorbeeld het mulcher-
systeem verwijdert of monteert.
. Gebruik de machine nooit als de bescherming of de
beveiligingsinrichtingen beschadigd zijn. Inspecteer de
machine telkens voor gebruik. Controleer regelmatig of
alle schroeven en moeren aangehaald zijn, vooral het mes
en de motor.
BOVENHANDEL
Dit kan zonder gereedschap geschieden. De bovenhandel wordt
door middel van een sterke handelmoer op de onderhandel
vastgezet.
STUURBOOM POSITIE
Voor maaiwerk kort langs struiken of muren kan de stuuboom
indien gewenst d.m.v. de handelmoer naar links of rechts wor-
den versteld. Tevens is het de stuurboom in verschillende hoog-
testanden verstelbaar. De stuurboomhoogte worden ver-steld in
de hoogtestand door de plastic knop onderaan de stuur-boom
een halve slag te draaien (Fig. ). Bij Triumph en Pro 7, kan
de hoogte van het handvat worden veranderd door de bovenste
bevestigingsschroeven van het onderhandvat te verschuiven
naar het ernaast gelegen bevestigingsopening. De stuurboom
is aan de onderzijde middels 2 bouten (links en rechts) aan de
machine geschroefd. Verstelling van de stuur-boomhoogte is
mogelijk door de bovenste van deze
bouten los
tedraaien. Na
verstelling van de hoogte deze bouten weer vastzetten.
MAAIHOOGTE INSTELLING
(Fig. 2)
Klippo maaiers zijn uitgerust met een centraal maaihoogte-
regelsysteem waarbij d.m.v. één handel de maaihoogte in ver-
schillende standen van 3 - 6 cm. (2,5-5,5 su Triumph 3,0-5,0
op Pro 7). Kan worden ingesteld. Beweeg de handel vóóruit
voor een grotere maaihoogte. Pas de maaihoogte altijd goed
aan de maaiomstandigheden aan. Maai het gras nooit onnodig
kort. Te kort maaien geeft een minder mooi grasspreidingsbeeld
terwijl de kans op scalperen groter wordt.
Mulchersysteem Excellent, Champion en Pro 19-modellen.
Deze is
bij levering gemonteerd op de machines Excellent en Champion,
terwijl hij los wordt meegeleverd bij de Pro-modellen.. Wordt
gemonteerd/gedemonteerd door twee schroeven achterop de
kast (zie afbeelding ) los/vast te schroeven.
Zorg ervoor dat
voor het eventueel monteren/demonteren de bougiekabel losge-
maakt is van de bougie!
VOORDAT EEN MOTOR VOOR DE EERSTE KEER GESTART WORDT
meet de motor met olie worden gewuld (Fig. 3).
Lees het
bijgevoegde motorinstructieboek.
Draai de peilstok eruit en
vul ca. 0,55 liter motorolie type SAE 30 of Klippo olie nr.
50287350 of volgens de gebruikershandleiding van de motor.
Vul olie bij tot het full merkteken op de peilstok, (niet overvullen)
waarbij de machine vlak dient te staan. Pas op met vullen. Af fabriek
is de olie weer afgetapt waarbij altijd een kleine hoeveel-
heid achterblijft. Een niewe motor kan gedurende de eerste
draaiminuten enigzins roken en ook stinken. Dit laatste wordt
veroorzaakt doordat de uitlaat heet wordt waardoor verkleu-ring
van de uitlaat optreed en ook lak kan gaan afblderen.
OLIECONTROLE
Controleer het oliespeil steeds vóór het starten of anders
minstensiedere vijf draaiuren. Draai de peilstok eruit en maak
Voor het starten van de motor
Montage van de stuurboom – Maaihoogte
NL