62
•
Controleer of alle koppelingen en
overbrengingen zijn vrijgemaakt of in
de neutraalstand staan. Dit is met
name van belang voor apparatuur
met hydrostatische aandrijving. De
schakelpook moet precies in de
neutraalstand staan om ervoor te
zorgen dat er geen weerstand is die
voorkomt dat de motor start.
Starten
Onthoud waar alle motorbedieningen zich
bevinden en wees erop voorbereid snel te
moeten stoppen in eventuele
noodgevallen. Raadpleeg de handleiding bij
de apparatuur voor andere bedieningen.
De volgende stappen zijn van toepassing
op een aantal veelgebruikte op motoren
bevestigde bedieningen.
Afbeelding 4. Standaard instellingen
voor de bediening.
1.
Bij koude motor (enkele
bediening voor gasklep/choke)
– Zet de bediening in de stand
“choke/start”.
Bij koude motor (afzonderlijke
bediening voor gasklep en
choke) – Plaats de gasklepbediening
halverwege tussen de standen
“slow” (langzaam) en “fast” (snel).
Zet de bediening van de choke in de
stand “on” (aan).
Bij warme motor (normale
bedrijfstemperatuur) – Plaats de
gasklepbediening halverwege
tussen de standen “slow” en “fast”.
Plaats de bediening van de choke in
de stand “on”.
2.
Start de motor als volgt:
Voor een motor met trekstart –
Draai de brandstofafsluitklep (indien
uitgerust) naar de stand “on”.
Draai de contactschakelaar naar
“on”. Trek de starterhendel
LANGZAAM uit tot deze net niet
meer is ingedrukt en STOP! Zet de
starterhendel terug en trek er met
een krachtige, vloeiende beweging
aan om te starten. Trek de hendel
recht naar buiten om overmatig
slijtage van de kabel te voorkomen.
Maak de startkabel periodiek langer
en controleer de staat waarin deze
verkeert. Als de kabel gerafeld is,
dient deze onmiddellijk te worden
vervangen.
Voor een elektrische start
Motor – Draai de sleutelschakelaar
naar “start” en houd deze in deze
positie vast om de motor elektrisch te
aan te zwengelen tot deze start en
laat de sleutel vervolgens los.
OPMERKING: Als de motor niet start
na 10 seconden aanzwengelen,
dient u de sleutel los te laten en de
motor 60 seconden te laten afkoelen
om te voorkomen dat de startermotor
opbrandt.
3.
Bij koude motor – Zet de
bediening van de choke langzaam in
de stand “off” als de motor is
gestart en begint op te warmen.
De motor/apparatuur kan worden
gebruikt tijdens het opwarmen, maar
het kan nodig zijn de choke
gedeeltelijk open te laten tot de motor
volledig is opgewarmd.
4.
Bij warme motor – Zet de choke in
de stand “off” zodra de motor is
gestart.
OPMERKING: Bij het opstarten kan een
metaalachtig getik te horen
zijn (uitgezonderd de series
CS en SV). Dit wordt
veroorzaakt door lekkage
van de hydraulische
klepstoter tijdens opslag.
Laat de motor 5 minuten
draaien. Het geluid stopt
meestal binnen een minuut.
Als het geluid te horen blijft,
dient u de motor 20 minuten
op halfgas te laten draaien.
Als het geluid aanhoudt,
dient u met de motor naar de
plaatselijke Kohler dealer te
gaan.
Stoppen
1.
Indien mogelijk dient de belasting te
worden verwijderd door de
aangedreven bevestigingen los te
maken.
2.
Voor motoren zonder
stopsolenoïde: Zet de gasklep in
de stand voor stationair “slow” of
“low”. Laat de motor 30-60
seconden stationair draaien en stop
vervolgens de motor.
Opmerking: Laat deze motor niet
ononderbroken werken onder
grotere hoeken dan
aangegeven. Onvoldoende
smering kan schade aan de
motor tot gevolg hebben.
Raadpleeg de bedieningsinstructies van
de apparatuur die door de motor wordt
aangedreven. In verband met de
uitvoering of toepassing van de
apparatuur kunnen de maximale
werkingshoeken kleiner zijn.
Onderhoud
Type olie
Gebruik bij temperaturen lager dan -0°C
winterolie 5W-20 of 5W-30. Gebruik
Kohler 10W-30 (onderdeelnummer
25 357 06) bij temperaturen boven 0°C. De
olie moet voldoen aan specificatie SG, SH,
SJ of hoger van de American Petroleum
Institute (API).
Oliepeil controleren
Controleer voorafgaand aan het starten
altijd het oliepeil.
Bij CS motoren dient de oliecontroleplug te
worden verwijderd. Vul indien nodig olie
bij tot deze op het punt staat de hals van
de vulpijp in te stromen. Plaats de plug
terug. Zie Afbeelding 5.
Voor motoren uitgerust met
stopsolenoïde: Plaats de
gasklepbediening ergens tussen half-
en volgas en stop vervolgens de
motor.
Voor EFI motoren: Draai de sleutel
“off” om de motor te stoppen.
Bedienen
Werkingshoek
De motor kan onder verschillende hoeken
ononderbroken worden gebruikt. De
maximale hoeken staan in de tabel hieronder
aangegeven. Overtuig u er voorafgaand aan
het starten van dat er zich voldoende olie in
de carter bevindt.
Alle overige
modellen
25
°°°°°
Model motor
CS4-12
Max. werkings-
20
°°°°°