73
6. UITRUSTINGEN
Het temperatuurregelsysteem
Volgens specialisten is de ideale temperatuur om wijn te bewaren ongeveer 12 °C, binnen een
temperatuurbereik van 10° tot 14 °C. Niet te verwarren met de serveertemperatuur, die verschilt op
basis van het specifieke type wijn en tussen de 5 tot 20 °C ligt.
Het is uiterst belangrijk om sterke temperatuurschommelingen te vermijden. Dit apparaat werd door
specialisten voor wijnliefhebbers ontwikkeld en houdt, in tegenstelling tot een gewone koelkast,
rekening met de ge
voeligheid van ‘grand cru’s' voor sterke temperatuursschommelingen en verzekert
via een nauwkeurige bediening
een constante gemiddelde temperatuur.
Het anti-trillingssysteem
De koelcompressor is voorzien van speciale schokdempers (de silent-blocks) en de binnenruimte is van
de buitenzijde geïsoleerd door een dikke laag polyurethaanschuim. Deze kenmerken voorkomen het
doorgeven van trillingen aan uw wijnen.
Ontdooien
Uw apparaat is uitgerust met een automatische ontdooicyclus. Tijdens de stilstand van de koelcyclus
worden de gekoelde oppervlakken van het apparaat automatisch ontdooid. Het op die manier
opgevangen dooiwater wordt afgevoerd naar een verdampingsbak voor condensaatwater, die zich vlak
bij de compressor op de achterkant van het apparaat bevindt. De warmte die door de compressor
geproduceerd wordt, verdampt vervolgens de condensaten die in de bak opgevangen werden.
Oplegplanken
▪
Om schade aan de deurpakking te verwijderen, moet u zorgen dat de deur goed geopend is voordat
u aan de oplegplanken trekt om flessen te plaatsen of verwijderen.
▪
Voor een eenvoudige toegang tot de inhoud van de oplegplanken, moet u de oplegplank ongeveer
1/3 naar buiten schuiven. De oplegplanken zijn aan elke kant voorzien van een aanslag zodat de
flessen niet vallen.
▪
Om de oplegplanken te verwijderen of terug te plaatsen, moeten zij schuin geplaatst worden zoals op
het schema staat aangegeven en moet u hier, afhankelijk van het geval, aan trekken of hier tegen
duwen.