NEDERLANDS
14
SuperCross-Laser 2
Controleren van de verticale lijn:
apparaat op ca. 5 meter van de wand opstellen, aan de wand
een lood met ongeveer 2 meter draad bevestigen, de draad moet vrij kunnen pendelen, apparaat
instellen in de verticale positie en wanneer u de draad nadert, mag het verschil niet meer zijn dan
1,5 mm. In dat geval blijft u binnen de gestelde tolerantie.
Controleren van de horizontale lijn:
apparaat op ca . 5 meter van de wand opstellen, en het
laserkruis instellen, punt B aan de wand markeren, laserkruis ca. 2,5 meter naar rechts draaien en
punt C markeren. Controleer nu of of de waterpaslijn van punt C op
gelijke hoogte ligt met punt B - met een tolerantie van max. 2 mm.
Dezelfde controle kunt u tevens naar links uitvoeren.
Kalibratie controleren:
3.
Plaats het toestel zo dicht mogelijk tegen
de wand ter hoogte van punt A1.
4.
Draai het toestel vervolgens 180° en
markeer punt A3. Het verschil tussen A2
en A3 moet binnen de tolerantie van de
nauwkeurigheid liggen.
Kalibratiecontrole voorbereiden:
U kunt de kalibratie van de laser controleren. Plaats het toestel in het
midden
tussen twee muren
die minstens 5 meter van elkaar verwijderd zijn. Schakel het apparaat in, desactiveer daarvoor de
transportbeveiliging (laserkruis ingeschakeld). Voor een optimale controle een statief gebruiken.
1.
Markeer punt A1 op de wand.
2.
Draai het toestel 180° om en markeer
het punt A2. Tussen A1 en A2 hebt u nu
een horizontale referentie.
A1
A2
2.
1.
Opgelet:
wanneer het verschil tussen punt A2 en A3 groter is dan de aangegeven tolerantie, nl. 5 mm / 10
m, is een kalibratie nodig. Neem hiervoor contact op met uw vakhandelaar.
A3
A2
A3
A2
A2
A1
4.
3.
<
5 mm / 10 m = OK
B
C
2,5 m
<
2 mm = OK