14
LASER
LASER
LASER
LASER
2
4
3
LASER
LASER
LASER
LASER
Neigingsmodus
Deactiveer de transportbeveiliging niet, zet de schuifschakelaar (2) op 'OFF' en schakel de neigingsmodus
in door toets 5 lang (3 seconden) in te drukken. Selecteer de laser met de keuzetoets (5). Nu kunnen
schuine vlakken en neigingen worden aangelegd. In deze modus worden de laserlijnen niet meer
automatisch uitgelijnd. Dit wordt gesignaleerd door de knipperende laserlijnen.
Voor de horizontale en verticale nivellering moet de transportbeveiliging gedeactiveerd zijn.
Zodra het apparaat zich buiten het automatische nivelleerbereik van 3° bevindt, knipperen
de laserlijnen. Positioneer het apparaat zodanig dat het zich binnen het nivelleerbereik bevindt.
!
Horizontaal en verticaal nivelleren
Deactiveer de transportbeveiliging en zet de schuifschakelaar (2) op 'ON'. De horizontale laserlijn verschijnt.
Met behulp van de keuzetoets kunnen de laserlijnen afzonderlijk worden geschakeld.
NL
Handontvangermodus
Optioneel: Werken met de laserontvanger RX
Gebruik een laserontvanger RX (optioneel) voor het nivelleren op grote afstanden of in geval van
niet meer zichtbare laserlijnen. Schakel de lijnlaser voor werkzaamheden met de laser-ontvanger in
de handontvangermodus door lang op de toets 5 te drukken. Nu pulseren de laserlijnen met een
hoge frequentie en de laserlijnen worden donkerder. De laserontvanger kan de laserlijnen dankzij het
pulseren registreren.
Neem de gebruiksaanwijzing van de laserontvanger voor lijnlasers in acht.
!
Op grond van de speciale optiek voor de generering van een ononderbroken 360° laserlijn
kunnen om technische redenen helderheidsverschillen optreden in de verschillenden bereiken
van de lijn. Dit kan leiden tot verschillende reikwijdten in de handontvangermodus.
!
Summary of Contents for SuperPlane-Laser 3D
Page 62: ...62...
Page 63: ...SuperPlane Laser 3D 63...