VEILIGHEIDS- EN
MONTAGEVOORSCHRIFTEN
NL
Lees deze veiligheidsinstructies aandachtig door en volg de adviezen op. Bewaar deze instructies voor even-
tueel later gebruik.
Het product dat voor u ligt voldoet aan alle Europese en nationale eisen betreffende de gestelde elektrische
Veiligheid (Laagspanningsrichtlijn) (73/23/EEG) en Electro Magnetische Compatibiliteit (EMC) (89/336/EEG).
VEILIGHEID
• Gebruik dit product niet in ruimtes waar brandbare gassen, dampen of vloeistoffen opgeslagen kunnen zijn.
Installeer het product op veilige afstand van licht ontvlambare materialen.
• Monteer dit product altijd zodanig dat het bereikbaar blijft voor service of onderhoud. Dit product mag
nooit vast worden ingegoten of ingemetseld.
• Dit product is geschikt voor gebruik buiten (IP44/IP67, spatwaterdicht).
• Dit product is bestand tegen een omgevingstemperatuur van: -20
o
C tot 50
o
C.
• Als het beschermglas is gebroken, moet dit worden vervangen voordat de het product weer wordt gebruikt!
• De afstand tot de oppervlakken die door het product worden belicht, moet minimaal 0,5 m bedragen.
• Beschermingsklasse III: dit product mag alleen worden aangesloten op veiligheidslaagspanning tot maxi-
maal 12 Volt.
• Gebruik het juiste type lichtbron en zorg dat het maximale wattage niet wordt overschreden. Op het (etiket
van het) armatuur is de juiste lichtbron aangegeven met een symbool en is de maximale wattage vermeld.
INSTALLATIE VAN DE LAMPEN
1. Plaats de producten op de gewenste plaats en leg de kabels zodanig dat deze ruimschoots op de
transformator of kabels kunnen worden aangesloten.
2. Als producten zijn voorzien van een afvoergat voor water, dan moet dit gat naar beneden worden gericht.
3. Gebruik corrosievaste bevestigingsmaterialen (standaard bijgeleverd) als u de producten wilt vastschroeven.
4. Sluit de stekkers van de producten aan op de hoofdkabel m.b.v. de connector zoals op pagina 5 aange-
geven.
5. Steek de stekker van de transformator in het stopcontact (230 Volt 50 Hz).
Ga als volgt te werk als de lampen niet branden nadat u de bovenstaande instructies hebt doorlopen:
1. Schakel de stroom uit.
2. Controleer of alle stekkers goed zijn aangesloten.
3. Controleer de lichtbron(en) en vervang deze indien nodig.
4. Controleer de transformator en de zekering (indien van toepassing, en laat doormeten indien nodig).
5. Controleer of kabels beschadigd zijn.
6. Sluit de stroom weer aan.
6
7