6
DO930SBS
NL
· Als het apparaat gedurende lange tijd leeg blijft, dien je het uit te schakelen, te ontdooien
en te reinigen. Laat het drogen en laat de deur open om te voorkomen dat er schimmel in
het apparaat ontstaat.
WAARSCHUWING! Zet dit toestel nooit op of in de buurt van een gasvuur
of elektrisch vuur of op een plaats waar het in contact zou kunnen komen
met een warmtebron. Aan de achterkant van het apparaat bevinden zich
ontvlambare materialen.
Let op het symbool “brandgevaar - ontvlambaar materiaal” dat zich aan de
achterkant van het apparaat bevindt.
INSTALLATIE
· Plaats het toestel niet in een nauwe doorgang, direct zonlicht of vocht.
· Zorg ervoor dat de lucht vrij rond de koelkast kan circuleren. De achterkant van de koelkast
moet minstens 7,5 cm verwijderd zijn van de muur.
· Zet de koelkast op een stevige, vlakke ondergrond.
· Vermijd direct zonlicht en warmte. Zonlicht kan de buitenkant van de koelkast aantasten.
Warmte zal voor een hoger verbruik zorgen.
· Vermijd een te hoge vochtigheidsgraad. Te veel vocht in de lucht zal ervoor zorgen dat er
te snel vorst gevormd wordt in jouw koelkast.
· Controleer voordat je de koelkast op de netvoeding aansluit of de spanning op het
typeplaatje van het apparaat overeenstemt met de spanning bij je thuis. Een andere
spanning kan het apparaat beschadigen.
· De stekker is de enige manier om het apparaat van de voeding te ontkoppelen, zorg dat
deze altijd makkelijk bereikbaar is. Om de voeding naar het apparaat te ontkoppelen,
schakel het apparaat uit en haal vervolgens de stekker uit het stopcontact.
· Voor oneffen oppervlakken kunnen de voorste stelvoetjes op één lijn worden gebracht.
· Laat het toestel na installatie 24 uur staan vooraleer het aan te zetten. Zo kan het
koelmiddel zich zetten.
· Laat het apparaat gedurende 12 uur werken zonder levensmiddelen zodat de kast tot de
gepaste temperatuur afkoelt.
· De klimaatklasse geeft de minimale en maximale omgevingstemperatuur weer voor de
goede werking van een toestel. Je kan de klimaatklasse vinden op het typeplaatje aan de
achterzijde van het apparaat.
· SN: Subnormaal: omgevingstemperatuur 10°C tot 32°C
· N: Normaal: omgevingstemperatuur 16°C tot 32°C
· ST: Subtropisch: omgevingstemperatuur 16°C tot 38°C
· T: Tropisch: omgevingstemperatuur 16°C tot 43°C
·
·