•
Een waterdruk tussen 0,1 en 1 MPa zorgt voor een optimale werkingsefficiëntie
(een druk van 0,1 MPa stemt overeen met meer dan 8 liter water die per minuut uit
een volledig opengedraaide kraan stroomt).
3.
Eenmaal alle aansluitingen uitgevoerd zijn, draai dan voorzichtig de
watertoevoerkraan open en controleer op eventuele lekken.
4. Zorg ervoor dat de nieuwe watertoevoerslang niet geklemd, gedraaid,
verwrongen, geplooid of geplet is.
•
Wanneer het toestel uitgerust is met een aansluiting voor de toevoer van warm
water mag de temperatuur van het toegevoerde water niet hoger zijn dan 70°C.
•
OPMERKING: Het toestel moet op het waterdistributienet worden
aangesloten met een nieuwe aansluitset die met het toestel is meegeleverd. Het
is aangewezen versleten aansluitsets te hergebruiken.
A
ANSLuITINg
vAN
de
AfvOeRSLANg
•
Sluit de afvoerslang aan op een afvoerleiding of op de uitgangselleboog van een
gootsteen met behulp van het extra materiaal.
•
Probeer de afvoerslang nooit te verlengen.
•
Plaats het uiteinde van afvoerslang van het toestel niet in een recipiënt, een emmer
of een wastafel.
•
Zorg ervoor dat de afvoerslang niet geplooid, gedraaid, geplet of te veel uitgerekt is.
•
Installeer de afvoerslang op een maximale hoogte van 100 cm van de vloer.
V.1.0
142