NL
47
INSTRUCTIES
1. ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES (VERVOLG)
2. VOOR GEBRUIK ALS LEUNENDE LADDER
•
De ladder moet nooit worden verplaatst vanaf de bovenkant.
Laat de ladder niet steunen op
ongeschikte oppervlakten.
Leunende ladders met sporten
moeten onder de juiste hoek
worden gebruikt.
Leunende ladders met treden
moeten zo worden gebruikt dat
de treden in horizontale positie
staan.
Gebruik de ladder alleen in de
aangegeven richting.
Ga niet staan op de bovenste
3 treden/sporten van een
leunende ladder.
Ladders die worden gebruikt
om toegang te krijgen op
grotere
hoogte
moeten
minimaal 1 meter boven het te
bereiken punt uitsteken en
zonodig worden beveiligd.
3. VOOR GEBRUIK ALS STAANDE LADDER
Stap niet zijwaarts vanaf een
staande ladder op een ander
oppervlak.
Open de ladder volledig voor
gebruik.
Draag
geen
ongeschikt
schoeisel bij het beklimmen
van de ladder.
Inspecteer, reinig en onderhoud de ladder. Zie hoofdstuk 7 voor een lijst van te
inspecteren punten. Reinig de ladder uitsluitend met commercieel verkrijgbare
reinigingsproducten op waterbasis. Bewegende onderdelen zoals
vergrendelingen moeten regelmatig worden gesmeerd met een smeermiddel
op siliconen- of PTFE-basis. Houdt de ladder in goed werkende conditie. Zie
hoofdstuk 9 voor informatie over de garantie, reparatie en vervanging.
Gebruik de ladder niet als u
overbrugging.
•
Zorg dat u geen lange tijd op de ladder doorbrengt zonder regelmatige pauzes
(vermoeidheid is een risico).
•
Voorkom schade aan de ladder tijdens het transport, bijv. door deze vast te maken en
te zorgen dat de ladder correct is geplaatst om schade te voorkomen.
•
Zorg dat de ladder geschikt is voor de taak.
•
Gebruik de ladder niet als deze is vervuild, bijv. door natte verf, modder, olie of sneeuw.
•
Gebruik de ladder niet buiten in slechte weersomstandighden, zoals bij harde wind.
• Voor professioneel gebruik moet een risicobeoordeling worden uitgevoerd waarbij de
wetgeving in het land van gebruik wordt gerespecteerd.
•
Bij het positioneren van de ladder moet rekening worden gehouden met het risico op
botsingen met de ladder, bijv. door voetgangers, voertuigen of deuren. Beveilig deuren
(met uitzondering van nooduitgangen) en ramen in het werkgebied indien mogelijk.
•
Gebruik een niet-geleidende ladder wanneer werken bij onder spanning staande
onderdelen niet te vermijden is.
•
Maak geen aanpassingen aan het ontwerp van de ladder.
•
Verplaats de ladder niet terwijl u er op staat.
•
Let bij gebruik buiten op sterke wind.
Summary of Contents for CLIMB ON EN 131
Page 1: ...EN 131 EN 14183...
Page 2: ......
Page 4: ...AR 1...
Page 5: ...AR 2...
Page 6: ...AR 3...
Page 7: ...AR 4...
Page 8: ...AR 5...
Page 19: ...EL LITTLE GIANT LADDER SYSTEMS 1970 Little Giant Ladder Systems 1 16...
Page 20: ...EL 1 2 1 7 PTFE 9 17...
Page 21: ...EL 3 18 4 5 6 Besluit draagbaar klimmeterieel bijlage C3 EN ISO 7010 PO24 1 2 1 2 NL 3...
Page 22: ...EL 19 EN ISO 7010 PO24 Tip Glide 45 STOP 6 7 8...
Page 59: ...RU 56 LITTLE GIANT LADDER SYSTEMS 1970 Little Giant Ladder Systems 1...
Page 60: ...RU 57 1 2 1 7 9...
Page 61: ...RU 58 4 5 6 Besluit draagbaar klimmeterieel bijlage C3 EN ISO 7010 PO24 1 2 1 2 NL 3 3...
Page 62: ...RU 59 Tip Glide 45 EN ISO 7010 PO24 STOP 6 7 8...
Page 69: ......
Page 70: ......
Page 71: ......