NL
150
• Open het oplaadapparaat niet zelf en
laat het alleen door gekwalificeerd per-
soneel en alleen met originele vervan-
gingsonderdelen repareren.
Bescha-
digde oplaadapparaten, kabels en stek-
kers vergroten het risico van een elektri-
sche schok.
• Gebruik het oplaadapparaat niet op
een gemakkel
ij
k brandbare onder-
grond (zoals papier of textiel) of in een
brandbare omgeving.
Vanwege de b
ij
het opladen optredende verwarming van
het oplaadapparaat bestaat brandgevaar.
• Houd toezicht op kinderen. Daarmee
wordt gewaarborgd dat kinderen niet
met het oplaadapparaat spelen. Kinde-
ren en personen die op grond van hun
fysieke, zintuigl
ij
ke of geestel
ij
ke ver-
mogens, hun onervarenheid of hun
gebrek aan kennis niet in staat z
ij
n het
oplaadapparaat veilig te bedienen,
mogen dit oplaadapparaat niet zonder
toezicht of instructie door een verant-
woordel
ij
ke persoon gebruiken.
Anders bestaat het gevaar van verkeerde
bediening en lichamel
ij
k letsel.
Service
• Laat uw elektrisch gereedschap uit-
sluitend door gekwalificeerd vakper-
soneel en uitsluitend met originele
reserveonderdelen repareren.
Hier-
door kan worden gewaarborgd dat de vei-
ligheid van het elektrisch gereedschap
behouden bl
ij
ft.
Veiligheidsinstructies voor alle zagen
• Kom met uw handen niet in het bereik
van de zaag en aan het zaagblad.
Als
beide handen de zaag vasthouden, kun-
nen deze niet gewond raken door het
zaagblad.
• Gr
ij
p niet onder het werkstuk.
De
beschermkap kan u onder het werkstuk
niet beschermen tegen het zaagblad.
• Breng het elektrische gereedschap uit-
sluitend ingeschakeld tegen het werk-
stuk.
Anders bestaat het gevaar van een
terugslag, als het gereedschapshulstuk
zich vasthaakt in het werkstuk.
• Pas de zaagdiepte aan de dikte van het
werkstuk aan.
Z
ij
moet minder dan een
volle tandhoogte onder het werkstuk
zichtbaar z
ij
n.
• Houd het te zagen werkstuk nooit in de
hand of boven het been vast. Borg het
werkstuk op een stabiele houder.
Het
is belangr
ij
k het werkstuk goed te beves-
tigen om het gevaar van lichamel
ij
k con-
tact, klemmen van het zaagblad of verlies
van de controle te minimaliseren.
• Gebruik b
ij
langszagen alt
ij
d een aan-
slag of een rechte randgeleiding.
Dit
verbetert de nauwkeurigheid van de
zaagsnede en verkleint de mogel
ij
kheid
dat het zaagblad klemt.
• Gebruik alt
ij
d zaagbladen van de juiste
grootte en met de geschikte opname-
boring (bv.stervormig of rond).
Zaag-
bladen die niet b
ij
de montageonderdelen
van de zaag passen, lopen onrond en lei-
den tot verlies van de controle.
• Gebruik nooit beschadigde of ver-
keerde onderlegringen of schroeven
voor het zaagblad.
De onderlegringen
en schroeven van het zaagblad z
ij
n speci-
aal voor uw zaag geconstrueerd, voor
optimale prestatie en bedr
ij
fsveiligheid.
•
Controleer hout, spaanplaten, bouwmate-
rialen enz. vóór het zagen op verontreini-
gingen zoals bv. sp
ij
kers, schroeven en
verw
ij
der deze in voorkomende gevallen.
• Oorzaken en voorkoming van terug-
slag:
Een terugslag is de plotselinge
reactie als gevolg van een vastlopend,
zich vastklemmend of foutief uitgel
ij
nd
zaagblad, die ertoe leidt dat een ongecon-
troleerde zaag loskomt en zich vanuit het
werkstuk in de richting van de bedienende
persoon beweegt.
Als het zaagblad zich vasthaakt of vast-
klemt in de dichtgaande zaagspleet, blok-
keert het en slaat de kracht van de motor
de zaag achteruit in de richting van de
bedienende persoon.
Als het zaagblad in de zaagsnede wordt
verdraaid of foutief wordt uitgel
ij
nd, kun-
nen de tanden van de achterste zaagbla-
drand zich vasthaken in het oppervlak van
het werkstuk, waardoor het zaagblad zich
uit de zaagspleet beweegt en de zaag
achteruit springt in de richting van de
bedienende persoon.
Een terugslag is het gevolg van foutief of
gebrekkig gebruik van de zaag. H
ij
kan
door geschikte voorzorgsmaatregelen
zoals hieronder beschreven worden voor-
komen.
• Houd de zaag vast en breng uw armen
in een positie waarin u de terugslag-
krachten kunt opvangen. Bl
ij
f alt
ij
d