128
Training
• Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig
door. Zorg ervoor dat u vertrouwd bent
met de steile delen en het correcte
gebruik van de machine;
• sta kinderen of anderen personen die de
gebruiksaanwijzing niet kennen, nooit toe
om de grasmaaier te gebruiken. Er kun-
nen plaatselijke bepalingen zijn die de
minimale leeftijd van de gebruiker vast-
leggen;
• maai nooit terwijl er personen (kinderen in
het bijzonder) of dieren in de buurt zijn;
• denk eraan dat de machinebestuurder of
de gebruiker verantwoordelijk is voor
ongevallen met andere personen of hun
eigendom.
Voorbereidende maatregelen
• Bij het gebruik van de machine moeten
altijd vast schoeisel en een lange broek
worden gedragen. Gebruik de machine
niet op blote voeten of met licht sandalen.
Vermijd het dragen van losse kledij of
kledij met hangende koordjes of riemen.
• Controleer het terrein waarop de machine
wordt ingezet en verwijder alle voorwer-
pen die door de machine gegrepen en
weggeslingerd kunnen worden.
• Voor het gebruik moet men altijd visueel
controleren of de maaimessen, de beves-
tigingsbouten en de volledige maai-een-
heid versleten of beschadigd zijn. Om
een onbalans te vermijden, mogen ver-
sleten of beschadigde maaimessen en
bevestigingsbouten enkel één voor één
worden vervangen. Versleten of bescha-
digde aanwijzingsborden moeten worden
vervangen.
• Voor het gebruik moet u de aanluitingslei-
ding en de verlengleiding op tekenen van
beschadiging of slijtage controleren. Als
de gebruikte leiding beschadigd is, moet
ze onmiddellijk van het stroomnet worden
gescheiden. RAAK DE LEIDING NIET
AAN VOORALEER ZE VAN HET NET IS
GESCHEIDEN. Gebruik de machine niet
als de leiding versleten of beschadigd is.
Hantering
• Maai enkel bij daglicht of bij een goede
kunstverlichting.
• Indien mogelijk moet het gebruik van het
toestel bij nat gras worden vermeden.
• Let steeds op een goede en veilige stand
op hellingen.
• Bedien de machine enkel in stapvoets
tempo.
• Maai enkel dwars op een helling en nooit
op- of afwaarts.
• Wees zeer voorzichtig als u de rijrichting
op een helling wijzigt.
• Maai niet op overmatig steile hellingen.
• Wees zeer voorzichtig als u de gras-
maaier omkeert of naar u toe trekt.
• Zet de maaimessen stil als de grasmaaier
moet worden gekanteld voor het trans-
port over andere oppervlakken dan gras
en als de grasmaaier van en naar het te
maaien oppervlak wordt verplaatst.
• Gebruik de grasmaaier nooit met bescha-
digde veiligheidsinrichtingen of -roosters
of zonder aangebouwde veiligheidsin-
richtingen, bijv. stootplaten en/of grasop-
vanginrichtingen.
• De aanzetschakelaar voorzichtig starten
of bedienen, in overeenstemming met de
instructies van de fabrikant. Houd de
voeten voldoende verwijderd van het
maaimes.
• Bij het starten of aanzetten van de motor
mag de grasmaaier niet worden gekan-
teld, tenzij de grasmaaier bij de handeling
moet worden opgetild. In dit geval kantelt
u hem slechts zo ver als absoluut nood-
zakelijk is en tilt u enkel de van de gebrui-
ker afgewende zijde op.
• Start de motor niet als u voor het uitwerp-
kanaal staat.
• Plaats nooit handen of voeten op of
onder draaiende onderdelen. Houd altijd
voldoende afstand van de uitwerpope-
ning.
• Een grasmaaier met draaiende motor
mag nooit worden gedragen of opgetild.
• Zet de motor af en trek de startsleutel
eruit. Controleer of alle bewegende delen
volledig tot stilstand zijn gekomen.
– telkens als u de grasmaaier verlaat;
– vooraleer u blokkeringen of verstoppin-
gen in het uitwerpkanaal verhelpt;
– vooraleer u de grasmaaier controleert
of reinigt of er werkzaamheden op uit-
voert;
– als er een vreemd voorwerp werd aan-
getroffen.
• Zoek op de grasmaaier naar beschadi-
gingen en voer de vereiste herstellingen
uit vooraleer u de grasmaaier opnieuw
start en gebruikt.
• Als de grasmaaier buitengewoon sterk
begint te trillen, is er een onmiddellijke
controle vereist.
NL
Rasenmaeher_480128.book Seite 128 Dienstag, 12. April 2016 10:02 10