NF-KABEL
Bij de installatie van de audiokabel tussen de cinch-uitgang van de autoradio en de cinch-ingang van de
versterker in het voertuig dient er op te worden gelet dat de audio- en stroomverzorgingskabel zo mogelijk
niet op de zelfde plaats in het voertuig worden aangelegd. Wij adviseren een ruimtelijk gescheiden
installatie, dus een installatie van de stroomkabel in de linker kabelschacht en de audiokabel in de rechter
kabelschacht of omgedraaid. Hierdoor wordt overspraak van storingen op het audio-signaal gereduceerd.
LOWLEVEL-AANSTURING VAN DE ACTIEVE SUBWOOFER
Gebruik in dit geval de LOW LEVEL INPUT (4) van de actieve subwoofer. Sluit de REMOTE-kabel aan
volgens de aanwijzigingen in het hoofdstuk „DE AANSLUITING OP DE STROOMVOORZIENING“. Sluit
met een cinch-kabel de LINE-uitgang van de autoradio of de lowlevel-subwooferuitgang van de radio aan
op de ingang LOW LEVEL INPUT (4) van de actieve subwoofer. Stel de schakelaar (6) in op OFF. De
highlevel-ingang (5) wordt niet gebruikt.
HIGHLEVEL-AANSTURING VAN DE ACTIEVE SUBWOOFER (AFBEELDING 2)
Gebruik in dit geval de stereo-highlevel-ingang (5) van de actieve subwoofer en de meegeleverde adapter
(10). Let op de polariteit! De actieve subwoofer kan worden aangesloten op een versterker of op de
luidsprekeruitgang van een autoradio. Hierbij wordt de subwoofer ingeschakeld door de automatische
inschakeling van de highlevel-ingang. Stel hiervoor de schakelaar (6) in op ON. De REM-ingang (2) wordt
niet aangesloten en de lowlevel-ingangen (4) worden niet gebruikt.
LET OP
:De highlevel-aansturing EN de lowlevel-aansturing kunnen niet gelijktijdig worden gebruikt!
INSTELLING VAN DE INGANGSGEVOELIGHEID
De ingangsgevoeligheid kan aan elke autoradio worden aangepast. Draai de volumeregelaar van
uw radio in het midden en regel de ingangsniveauregelaar (7) nu zo dat er een gemiddeld volume
hoorbaar is. Bij deze instelling zijn over het algemeen voldoende capaciteitsreserves bij een optimale
ruisspanningsafstand gegarandeerd.
LET OP:
Harde testsignalen slechts kortstondig weergeven om schade van de luidspreker te vermijden.
LAAGDOORLAATFILTER MET REGELBARE KANTELFREQUENTIE
Stel met de laagdoorlaat regelaar (9) de gewenste kantelfrequentie in. De
fi
lter moet worden aangepast
aan de akoestische eisen binnen de audio-installatie. De hoge
fl
anksteilheid van de
fi
lter zorgt voor een
exacte daling van gemiddelde en hoge frequentiebereiken.
BAS-BOOST
Met behulp van de bas-boost-functie (8) wordt een opduw of correctie van de onderste basfrequenties
bereikt.
NL
10
Summary of Contents for Ice Cube 108 A
Page 25: ...25 ...
Page 26: ...26 2 ...