NL
34
NL
35
Belangrijke veiligheidsin
structies. Lees deze veilig
heidsinstructies zorgvuldig
voordat u het apparaat gebruikt.
Bewaar deze handleiding op
een geschikte plaats, zodat u
hem altijd kunt raadplegen voor
een veilig en juist gebruik van
het apparaat. Zorg ervoor dat u
de handleiding doorgeeft aan
een nieuwe eigenaar van dit ap
paraat, zodat hij er vertrouwd
mee kan raken en op de hoogte
van de veiligheidswaarschu
wingen is.
Neem altijd de veiligheidsin
structies in acht.
Wanneer u
deze veronachtzaamt, kan dit
leiden tot elektrische schokken,
brand en/of ernstig letsel. De fa-
brikant is niet verantwoordelijk
voor resulterende schade of ver-
wondingen.
1.
WAARSCHUWING!
Om on-
gelukken en letsel te vermij-
den, dient u te controleren
dat de schoepen niet verbo-
gen zijn en er geen obstakels
binnen de draaicirkel aanwe-
zig zijn.
2.
WAARSCHUWING!
Steek
geen vingers of andere voor-
werpen in het bescherm-
rooster. Gevaar voor ver-
wondingen!
3.
WAARSCHUWING!
Gebruik
deze ventilator niet in dezelf-
de ruimte waar op dat mo-
ment een werkende stookin-
richting op gas of andere
brandstof aanwezig is, tenzij
de schoorsteen onder deze
gebruiksomstandigheden
getest is door een compe-
tente persoon.
4.
WAARSCHUWING!
Wanneer
het normale bedrijf pro-
blemen veroorzaakt zoals
geluidsoverlast, trillingen,
beschadigde of losse onder-
delen, moet u de ventilator
meteen uitzetten!
5.
Dit apparaat mag worden
gebruikt door kinderen van-
af 8 jaar en personen met
verminderde fysieke, sen-
sorische of mentale vermo-
gens of gebrek aan ervaring
of kennis als ze onder su-
pervisie staan of instructies
hebben gekregen over veilig
gebruik van het apparaat en
ze op de hoogte zijn van de
betreffende gevaren.
6.
Kinderen mogen niet met
het apparaat spelen.
7.
Reiniging en onderhoud mag
niet door kinderen zonder toe-
zicht worden uitgevoerd.
8.
De ventilator mag op geen
enkele wijze worden aange-
past. Risico van elektrische
schokken en ongelukken.
9.
Installeer de ventilator niet
in een ruimte die voorzien is
van rookalarmen, omdat dit
invloed kan hebben op de
rookdetectie.
10.
Als deze ventilator wordt ge-
bruikt in de buurt van kinde-
ren, ouderen of huisdieren, is
permanent toezicht vereist.
11.
Zorg ervoor dat de ventilator
tijdens gebruik op een sta-
biele en vlakke ondergrond
staat.
Veiligheidsinstructies
12.
Gebruik de ventilator niet
in de buurt van open vuur,
kook- of verwarmingstoe-
stellen of hete oppervlakken.
13.
Gebruik de ventilator niet in
potentieel explosieve gebie-
den of agressieve omgevin-
gen.
14.
De ventilator is uitsluitend
voor gebruik binnen ontwor-
pen. Hij is niet ontworpen
voor gebruik in een badka-
mer of vochtige/natte ruim-
te. Let erop dat de ventilator
niet in contact met water
komt.
15.
Gebruik de ventilator niet
met natte of vochtige han-
den.
16.
Stel de ventilator niet bloot
aan direct spuitend water of
andere vochtigheid.
17.
Dek de ventilator tijdens
het gebruik niet af, hierdoor
wordt de motor te warm.
18.
Ga niet op de ventilator zit-
ten en plaats er geen zware
voorwerpen op.
19.
Neem bij het plaatsen van
de ventilator de minimale af-
standen tot muren en ande-
re objecten in acht.
20.
Zorg ervoor dat er zich geen
losse voorwerpen of vuil in
de directe omgeving van de
ventilator bevinden.
21.
Koppel de ventilator los van
het lichtnet wanneer u deze
van de ene plaats naar de
andere verplaatst.
22.
WAARSCHUWING!
Voordat
u aan de ventilator gaat wer-
ken, moet u ervoor zorgen
dat de ventilator is uitge-
schakeld en is losgekoppeld
van het lichtnet/de netvoe-
ding.
23.
OPGELET!
Gebruik geen dim-
merschakelaar om de venti-
latorsnelheid te regelen.
24.
Om lichamelijk letsel of scha-
de aan de ventilator en ande-
re voorwerpen te vermijden,
moet u voorzichtig zijn, wan-
neer u werkzaamheden ver-
richt in de buurt ervan.
25.
Gebruik geen water of rei-
nigingsmiddel bij de reini-
ging van de ventilator of
ventilatorbladen. Een dro-
ge stofdoek of een licht
bevochtigde doek zijn vol-
doende voor de reiniging.
Verzeker u ervan dat de bla-
den niet verbogen zijn.
26.
Als het netsnoer is bescha-
digd, moet het worden ver-
vangen door de fabrikant of
zijn onderhoudsvertegen-
woordiger of een soortgelijk
gekwalificeerd persoon om
gevaar te voorkomen.. Ge-
bruik het apparaat nooit met
een defect snoer.
27.
Sluit het apparaat altijd aan
op een stopcontact dat vol-
doet aan de vereisten die
worden beschreven in de
technische gegevens of op
het typeplaatje op het appa-
raat.