NL
64
NL
65
Maak het waterreservoir leeg
Trek het waterreservoir 6 voor-
zichtig naar buiten om te voorko-
men dat water wordt gemorst.
Let op!
Als er water in het apparaat
lijkt te zitten, moet u het waterre-
servoir legen en het apparaat laten
drogen.
Maak het waterreservoir 6
leeg en plaats het weer terug.
Verzeker u ervan dat het juist
is geïnstalleerd.
1
2
Sluit het luchtuitlaatrooster
Sluit het luchtuitlaatrooster
2
door de klep naar beneden te
duwen.
Open het luchtuitlaatrooster
Wanneer u het apparaat in ge-
bruik neemt, opent u de klep
van het luchtuitlaatrooster
2
door deze open te duwen bij
de markering PUSH.
1
2
Uitschakelen
Druk op de aan/uit-knop
E
om
het apparaat uit te schakelen.
Let op:
Wacht 3 minuten voor-
dat u het apparaat opnieuw
inschakelt.
Inschakelen
Steek het netsnoer
7
in een ge-
schikt stopcontact. Druk op de
aan/uit-knop
E
.
Let op!
Steek de stekker van het
apparaat niet in een meervoudig
stopcontact met andere appara-
ten.
1
1
2
2
Het inlaatrooster verwijderen
Voor het reinigen van het in-
laatrooster
9
(zie "Verzorging
en onderhoud") duwt u op de
twee betreffende kleppen en
verwijdert u het rooster.
1
Het inlaatrooster plaatsen
Druk het luchtinlaatrooster
9
voorzichtig op de behuizing
totdat het op zijn plaats vast
klikt.
2
Gebruik de condensafvoer
Condenswater kan permanent
worden afgevoerd met een af-
voerslang.
Zorg ervoor dat de slang stevig
is bevestigd en zorg voor een
ongehinderde waterafvoer.
1
2
2
1
1.
2.
1.
2
1
2
2
1
1
1.
2.