-72-
4.8 Gebruik als tafelcirkelzaag
Het langssnijden van grotere werkstukken geschiedt
in
de
tafelcirkelzaag-functie.
Breng
het
zaagaggregaat hiervoor in de hiervoor gedachte
positie van de tafel. Hiervoor draait u de knop 24 (afb.
8 - pagina 4) naar rechts en trekt u het
zaagaggregaat zo ver naar voren, tot het automatisch
in de hiervoor gedachte positie vastklikt.
Pas de universele aanslag 15 hierbij als parallelle
aanslag toe. Daarbij kan u de aanslagrail 14 al naar
afmetingen van het werkstuk met haar hoge
werkstukgeleidingsvlakte of met 90 °gedraaid met
haar lage geleidingsvlakte 25 inzetten.
U komt terug bij de ondergebouwde trekzaag-functie
door de vergrendelknop 24 naar links te draaien. Het
zaagaggregaat loopt dan zelfstandig in de eindpositie
terug.
5 Bedrijf
5.1 Ingebruikname
Deze gebruiksaanwijzing moet iedere persoon die
met de bediening van de machine is belast, ter
kennisname worden doorgegeven, waarbij vooral
attent dient te worden gemaakt op het hoofdstuk
"Veiligheidsinstructies".
5.2 In- en uitschakelen
Inschakelen:
druk op de groene schakelknop
12 (afb. 9 - pagina 4).
Uitschakelen:
Druk op de rode schakelknop 11.
Er vindt hierbij een automatische afremming van
de zaagas met verkorting van de uitlooptijd op
minder dan 10 s plaats.
De aansluitkabel kunt u voor het
transport aan de rechter kant van
de machine via de hiervoor
bedoelde houders 13 (tevens
transportgrepen) oprollen.
5.3 Selectie van het toerental
Opdat een optimale snijkwaliteit als naar te
bewerkend materiaal wordt behaald, kan het
zaagbladtoerental traploos van 2100 – 4200 min
-1
worden gekozen. Dit kiest u via het onder de
hoofdschakelaar aangebrachte wieltje.
Let u hierbij alstublieft erop, dat de optimale
snijkwaliteit niet alleen van het toerental, maar ook
van het zaagblad afhangt. Aanwijzingen met
betrekking tot het geschikt zaagblad zie hoofdstuk
4.4.
5.4 Overbelastingsbescherming
De activering van de
motorbeveiliging is altijd een teken
voor een motoroverbelasting. De
oorzaak hiervan moet worden
opgespoord en verholpen.
Bij overbelasting van de motor wordt het toetental
automatisch gereduceerd, resp. bij stroomstoring
vindt een zelfstandig uitschakelen plaats. Nadat de
spanning er weer is kunt u de machine weer
inschakelen.
5.5 Instelling van de snijdiepte
De snijdiepte kan door draaien van het handwiel 17
(afb. 8 - pagina 4) traploos van 0 tot 72 mm worden
ingesteld. Door draaien met de wijzers van de klok
mee vergroot u de snijdiepte en verkleint hem door in
de tegenovergestelde richting te draaien.
Om een goede snijkwaliteit te behalen, dient de
ingestelde snijdiepte van het zaagblad ca. 5 mm
boven de te bewerkende materiaaldikte te liggen.