-73-
toerental. De duur van de zachte start hangt af van het ingestelde toerental en bedraagt ca. 1,2 s bij een
maximaal toerental.
5.1.2
Uitschakelen
Bedien de vermogensschakelaar 5 (afb. 2). De verlichting van het instelwiel
X
gaat uit en de motor loopt tot
stilstand uit.
5.2
PV-uitvoering
Met de PV-uitvoering
Y
(afb. 2) kan u het toerental via de PV-interface regelen en de restlooptijd bij overbelasting
geautomatiseerd bewaken.
Ter bescherming van de gebruiker en de aangesloten systemen is de PV-interface galvanisch gescheiden van
de spanningsvoorziening van de aandrijflijn (veiligheidsuitschakeling). Alle signaal- en bedrijfsspanningen
hebben betrekking op de referentiewaarde
„GND“
.
Zodra de voedingspen
„U
PV
“
(zie tabel/afbeelding op blz. 74Zodra de voedingspen van de PV-interface conform
de specificatie van spanning wordt voorzien, gaat de freesmotor over tot de "portaalmodus".
De onderste toestandstabel 9 geeft alle mogelijke constellaties voor de aansturing weer.
Ingang
Uitgang
HS / -
U
AC
/ V
U
PV
/ V
PS
S
U
S
/ V
U
0
/ V
Bedrijfsmodus
n / min
-1
UIT
NVT
NVT
NVT
NVT
NVT
Buiten bedrijf
0
IN
0
NVT
NVT
NVT
NVT
Buiten bedrijf
0
IN
198-
253
< 6
1
NVT
NVT
Handmatig bedrijf
4000
IN
198-
253
< 6
6
NVT
NVT
Handmatig bedrijf
25000
IN
198-
253
8 - 56
NVT
0
0 - 1
Portaalbedrijf
4000
IN
198-
253
8 - 56
NVT
10
0 - 1
Portaalbedrijf
25000
IN
198-
253
8 - 56
NVT
0 - 10
1,5 - 5
Overbelastingsmodus 4000 - 25000
Tabel 9: Mogelijke constellaties voor de aansturing