28 NEDERLANDS
Accubeveiligingssysteem
De accu is voorzien van een beveiligingssysteem dat
automatisch het uitgangsvermogen onderbreekt voor
een langere levensduur.
Het gereedschap stopt tijdens gebruik wanneer het
gereedschap en/of de accu zich in de volgende situatie
bevindt. Dit wordt veroorzaakt door de activering van
het beveiligingssysteem en duidt niet op een storing
van het gereedschap.
•
Wanneer het gereedschap overbelast wordt:
Laat in dat geval de trekkerschakelaar los, verwij
-
der de accu en hef de oorzaken van de overbe
-
lasting op, en knijp daarna de trekkerschakelaar
opnieuw in om weer te starten.
•
Wanneer een accucel te heet wordt:
Bij elke bediening van de trekkerschakelaar,
blijft de motor stilstaan. Stop in dat geval met het
gebruik van het gereedschap en laat de accu
afkoelen.
•
Wanneer de resterende acculading laag wordt:
Als u de trekkerschakelaar inknijpt, draait de
motor wel maar stopt kort daarna. Om te ver ont-
laden te voorkomen, verwijdert u in dat geval de
accu uit het gereedschap en laadt hem op.
De trekkerschakelaar gebruiken
►
Fig.2:
1.
Trekkerschakelaar
LET OP:
Alvorens de accu in het gereed-
schap te plaatsen, moet u altijd controleren of de
trekkerschakelaar goed werkt en bij het loslaten
terugkeert naar de stand “OFF”.
Om het gereedschap te starten, knijpt u gewoon de
trekkerschakelaar in. Hoe harder u de trekkerscha-
kelaar inknijpt, hoe sneller het gereedschap draait.
Laat de trekkerschakelaar los om het gereedschap te
stoppen.
De omkeerschakelaar bedienen
►
Fig.3:
1.
Omkeerschakelaar
LET OP:
Controleer altijd de draairichting
alvorens het gereedschap te starten.
LET OP:
Verander de stand van de omkeer-
schakelaar alleen nadat het gereedschap volledig
tot stilstand is gekomen.
Als u de draairichting
verandert terwijl het gereedschap nog draait, kan het
gereedschap beschadigd raken.
LET OP:
Zet de omkeerschakelaar altijd in de
neutrale stand wanneer u het gereedschap niet
gebruikt.
Dit gereedschap heeft een omkeerschakelaar voor het
veranderen van de draairichting. Druk de omkeerscha-
kelaar in vanaf kant A voor de draairichting rechtsom, of
vanaf kant B voor de draairichting linksom.
Wanneer de omkeerschakelaar in de neutrale
stand staat, kan de trekkerschakelaar niet worden
ingeknepen.
Snelheidskeuze
►
Fig.4:
1.
Snelheidskeuzeknop
LET OP:
Zet de snelheidskeuzeknop altijd
volledig in de juiste stand.
Als u het gereedschap
gebruikt met de snelheidskeuzeknop halverwege
tussen de standen "1" en "2", kan het gereedschap
beschadigd worden.
LET OP:
Verander de instelling van de snel-
heidskeuzeknop niet terwijl het gereedschap
draait.
Dat kan het gereedschap beschadigen.
Stand van de
snelheids-
keuzeknop
Snelheid
Koppel
Toepassing
1
Laag
Hoog
Zware
belasting
2
Hoog
Laag
Lichte
belasting
Als u de snelheid wilt veranderen, schakelt u eerst het
gereedschap uit. Selecteer stand "2" voor een hoge
snelheid of stand "1" voor een lage snelheid met een
hoog koppel. Let op dat de snelheidskeuzeknop geheel
in de juiste stand is gezet voordat u gaat werken.
Als de snelheid van het gereedschap tijdens gebruik in
stand "2" sterk afneemt, zet u de knop in stand "1" en
begint u het gebruik opnieuw.
Het aandraaikoppel instellen
►
Fig.5:
1.
Instelring
2.
Koppelaanduiding
3.
Pijlteken
Door de instelring te draaien, kan het aandraaikoppel
worden ingesteld op 17 niveaus. Lijn de koppelaan
-
duiding uit met het pijlteken op het gereedschapshuis.
Voor het minimumaandraaikoppel kiest u 1 en voor het
maximumaandraaikoppel kiest u
.
De koppeling slipt door op de betreffende koppel
-
niveaus bij de instellingen 1 tot en met 16. De koppeling
werkt niet op de instelling
.
Alvorens met het eigenlijke werk te beginnen, draait u
eerst een testschroef in uw werkstuk of een stuk iden-
tiek materiaal, om te bepalen welk aandraaikoppel het
meest geschikt is voor een bepaalde toepassing.
MONTAGE
LET OP:
Zorg altijd dat het gereedschap is
uitgeschakeld en de accu ervan is verwijderd
alvorens enig werk aan het gereedschap uit te
voeren.
Het schroefbit/boorbit aanbrengen
of verwijderen
►
Fig.6:
1.
Bus
Draai de klembus linksom los om de klauwen te ope
-
nen. Plaats het schroefbit/boorbit zo ver mogelijk in de
spankop. Draai de klembus rechtsom om het bit in de
spankop vast te zetten. Om het schroefbit/boorbit te
verwijderen, draait u de klembus linksom.