42 NEDERLANDS
Tips voor efficiënt koelen
Het langdurig openen van de bovenste afdekking kan
leiden tot een aanzienlijke verhoging van de tempera-
tuur in de kamer.
•
Reinig regelmatig oppervlakken die in contact
kunnen komen met voedsel en toegankelijke
afvoersystemen.
•
Bewaar rauw vlees en vis in geschikte containers
in de kamer zodat dit niet in contact komt met of
druipt op andere etenswaren.
•
Als de kamer voor langere tijd leeg wordt gelaten:
-
Schakel het apparaat uit.
-
Ontdooi de kamer.
-
Reinig en droog de kamer.
-
Laat de bovenste afdekking open om te
voorkomen dat er schimmel ontstaat in de
kamer.
FUNCTIE
De resterende batterijcapaciteit aanduiden
De batterij-indicator geeft de resterende capaciteit van
de batterij aan.
De resterende batterijcapaciteit wordt in de volgende
tabel weergegeven.
Status batterij-indicator
Resterende
batterijcapaciteit
Aan
Uit
50% tot 100%
20% tot 50%
0% tot 20%
(Knipperend)
De batterij
laden
(alleen voor batterijpatronen met de indicator)
Druk op de controleknop op de batterijpatroon zodat u
kunt zien hoeveel capaciteit de batterij nog heeft. De
indicatielampjes gaan een paar seconden branden.
►
Afb.3
►
1.
Indicatielampjes
2.
Controleknop
Indicatielampjes
Resterende
capaciteit
Brandend
Uit
Knipperend
75% tot 100%
50% tot 75%
25% tot 50%
0% tot 25%
Laad de
batterij op.
Misschien
is er storing
in de batterij
opgetreden.
OPMERKING:
Afhankelijk van de gebruikscondities
en de omgevingstemperatuur kan de aanleiding wat
afwijken van de werkelijke capaciteit.
Apparaat/batterijbeschermingssysteem
Het apparaat is uitgerust met het beschermingssysteem. Dit
systeem schakelt automatisch de stroom uit om de levensduur
van het apparaat en de batterij te verlengen. Het apparaat stopt
automatisch tijdens het gebruik als het apparaat of de batterij
onder een van de volgende omstandigheden wordt geplaatst.
1. Bescherming tegen overbelas-
ting van de batterij
Wanneer de batterijcapaciteit laag wordt, stopt het
apparaat automatisch. De batterij-indicator geeft aan
dat de batterij moet worden opgeladen. Verwijder de
batterijen uit het apparaat en laad de batterijen op.
2. Overstroombeveiliging
Wanneer het apparaat wordt gebruikt op een
manier die ervoor zorgt dat het een abnormaal
hoge stroomsterkte trekt, stopt het apparaat
automatisch. Stop in deze situatie de toepassing
die de oorzaak was van de overbelasting van het
apparaat. Schakel daarna het apparaat weer in.
3. Ingangsbeveiliging voor auto's
Wanneer de ingangsspanning van de auto lager is dan
10,7V (12V-ingang) of 22,6V (24V-ingang), schakelt dit
beveiligingssysteem het apparaat uit en geeft de tem-
peratuurweergave "F3" weer met een pieptoon.