64 NEDERLANDS
Toerentalregelaar
Alleen voor de modellen 9565CVR
Het toerental van het gereedschap kan worden veran-
derd door de toerentalregelaar te draaien. De onder-
staande tabel toont het cijfer op de toerentalregelaar en
het bijbehorende toerental.
►
Fig.6:
1.
Toerentalregelaar
Cijfer
Toerental
1
2.800 min
-1
2
4.000 min
-1
3
6.500 min
-1
4
9.000 min
-1
5
12.000 min
-1
KENNISGEVING:
Als het gereedschap gedu-
rende een lange tijd ononderbroken op een laag
toerental wordt gebruikt, zal de motor overbelast
raken, waardoor een storing zal optreden.
KENNISGEVING:
De toerentalregelaar kan
slechts tot stand 5 worden gedraaid en terugge-
draaid tot stand 1. Forceer de regelaar niet voorbij
de 5 of de 1 omdat de toerentalregeling daardoor
defect kan raken.
Beveiliging tegen onopzettelijk
herstarten
Wanneer de stekker van het gereedschap in het stop-
contact wordt gestoken terwijl de schakelaar in de
aan-stand staat, start het gereedschap niet.
Op dat moment knippert het indicatielampje rood waar
-
mee wordt aangegeven dat de beveiligingsfunctie tegen
onopzettelijk herstarten werkt.
Om het gereedschap te starten, schakelt u de schake-
laar uit en weer in.
Zachte-startfunctie
De zachte-startfunctie voorkomt abrupt schoksgewijs
inschakelen.
Constante-snelheidsregeling
Maakt een gladde afwerking mogelijk omdat het toeren
-
tal constant wordt gehouden, zelfs bij belasting.
Overbelastingsbeveiliging
Wanneer de belasting van het gereedschap het toe-
laatbare niveau overschrijdt, wordt de voeding naar de
motor verlaagd om te voorkomen dat deze oververhit
raakt. Wanneer de belasting weer op een toelaatbaar
niveau komt, zal het gereedschap weer normaal
werken.
MONTAGE
LET OP:
Zorg altijd dat het gereedschap is
uitgeschakeld en dat zijn stekker uit het stop-
contact is verwijderd alvorens enig werk aan het
gereedschap uit te voeren.
De zijhandgreep (handvat) monteren
LET OP:
Controleer altijd voor gebruik of de
zijhandgreep stevig vastzit.
Draai de zijhandgreep vast op het gereedschap in een
van de standen aangegeven in de afbeelding.
►
Fig.7
De beschermkap aanbrengen en
verwijderen (voor schijf met een
verzonken middengat, lamellenschijf,
flexischijf, schijfvormige draadborstel,
doorslijpschijf, diamantschijf)
WAARSCHUWING:
Bij gebruik van een schijf
met een verzonken middengat, lamellenschijf, flexischijf of
schijfvormige draadborstel moet de beschermkap zodanig
op het gereedschap worden gemonteerd dat de gesloten
zijde van de kap altijd naar de gebruiker is gekeerd.
WAARSCHUWING:
Wanneer u een doorslijp-
schijf of diamantschijf gebruikt, moet u altijd een
beschermkap gebruiken die speciaal ontworpen
is voor gebruik met doorslijpschijven.
Voor gereedschap met een
beschermkap met een borgschroef
Monteer de beschermkap met de uitsteeksels aan de
beschermkapband recht tegenover de inkepingen in het
lagerhuis. Draai vervolgens de beschermkap naar een
dusdanige hoek dat deze de gebruiker beschermt tijdens
de werkzaamheden. Draai de schroef vooral stevig vast.
Om de beschermkap te verwijderen, volgt u de proce
-
dure voor het aanbrengen in de omgekeerde volgorde.
►
Fig.8:
1.
Beschermkap
2.
Lagerhuis
3.
Schroef
Voor gereedschap met een
beschermkap met een klemhendel
Draai de schroef los en trek daarna de hendel in de richting van
de pijl. Monteer de beschermkap met de uitsteeksels aan de
beschermkapband recht tegenover de inkepingen in het lager-
huis. Draai vervolgens de beschermkap naar een dusdanige hoek
dat deze de gebruiker beschermt tijdens de werkzaamheden.
►
Fig.9:
1.
Beschermkap
2.
Lagerhuis
3.
Schroef
4.
Hendel
Trek de hendel in de richting van de pijl. Zet daarna
de beschermkap vast door de schroef aan te draaien.
Draai de schroef vooral stevig vast. De instelhoek van
de beschermkap is instelbaar met de hendel.
►
Fig.10:
1.
Schroef
2.
Hendel
Om de beschermkap te verwijderen, volgt u de proce
-
dure voor het aanbrengen in de omgekeerde volgorde.