31
• Draag hoofdbescherming en ook oorbescherming om
uw gehoor tegen het uitlaatgeluid te beschermen.
Draag lichte, nauwsluitende kleding. Mouwen dienen
dichtgeknoopt of opgerold te worden. De gebruiker van
het gereedschap mag geen das dragen.
• Overhaast te werk gaan of het gereedschap forceren is
gevaarlijk. Hanteer het gereedschap voorzichtig.
Gebruik het gereedschap niet onder invloed van
alcohol, drugs en dergelijke.
• Algemene richtlijnen voor het hanteren van het
gereedschap:
1. Neem altijd aan dat er nagels in het gereedschap
zijn geladen.
2. Richt het gereedschap nooit op uzelf of op
anderen, ongeacht of er nagels in het gereedschap
zijn geladen of niet.
3. Activeer het gereedschap niet tenzij het stevig
tegen het werkstuk is geplaatst.
4. Hanteer het gereedschap altijd als een werktuig.
5. Ravot niet met het gereedschap.
6. Houd of draag het gereedschap nooit met uw
vinger op de trekker.
7. Laad nooit nagels in het gereedschap terwijl een
van de bedieningsschakelaars geactiveerd is.
8. Gebruik het gereedschap niet op een andere
krachtbron behalve de krachtbron die in de
gebruiks-/veiligheidsvoorschriften is opgegeven.
• Een slecht werkend gereedschap mag niet worden
gebruikt.
• Tijdens het gebruik van het gereedschap worden er
soms vonken voortgebracht. Gebruik het gereedschap
daarom niet in de nabijheid van vluchtige, ontvlambare
materialen zoals benzine, verdunner, verf, gas, lijm,
enz. Deze materialen zouden kunnen ontbranden of
ontploffen en zware verwondingen veroorzaken.
• Werk altijd in een goed verlichte ruimte om een veilig
gebruik te verzekeren. Houd de werkomgeving schoon
en vrij van rommel. Let vooral goed op dat u stevige
steun voor de voeten hebt en uw evenwicht behoudt.
• Alleen personen die direct bij het werk betrokken zijn
mogen in de werkomgeving komen. Vooral kinderen
dienen altijd uit de buurt te worden gehouden.
• Alle plaatselijke wetten betreffende de geluidshinder
dienen te worden nageleefd door het geluidsniveau van
het gereedschap binnen de voorgeschreven limieten te
houden. In bepaalde gevallen dienen luiken te worden
gebruikt om de geluidshinder te beperken.
• Knoei niet met het contactelement. Dit element
voorkomt het toevallig afladen van het gereedschap en
dient daarom steeds op zijn plaats te zijn aangebracht.
De trekker vastzetten in de AAN positie is ook zeer
gevaarlijk. Probeer nooit om de trekker vast te zetten.
Gebruik het gereedschap niet indien een van de
bedieningsschakelaars niet werkt, niet goed is
aangesloten, gewijzigd werd, of niet goed functioneert.
• Gebruik het gereedschap binnen de voorgeschreven
luchtdruk van 0,98 – 2,26 MPa (9,8 – 22,6 bar) om een
veilige werking en een langere levensduur te
verzekeren. Overschrijd de aanbevolen maximale druk
van 2,26 MPa (22,6 bar) niet. Het gereedschap mag
niet worden aangesloten op een bron die een druk
voortbrengt van mogelijk meer dan 3,39 MPa
(33,9 bar).
• Zorg dat de druk die door het luchtdruksysteem wordt
voortgebracht niet hoger is dan de maximaal
toelaatbare druk van de nagelaandrijver. Stel de
luchtdruk aanvankelijk in op de minimumwaarde van de
aanbevolen toelaatbare druk (zie TECHNISCHE
GEGEVENS).
• Gebruik uitsluitend perslucht als de krachtbron voor het
gereedschap. Indien gas in flessen (kooldioxide,
zuurstof, stikstof, waterstof, lucht, e.d.) of brandbaar
gas (waterstof, propaan, acetyleen, e.d.) als de
krachtbron voor dit gereedschap wordt gebruikt, zal het
gereedschap ontploffen en ernstige verwonding
veroorzaken.
• Controleer vóór het gebruik altijd of het gereedschap in
goede staat is en alle schroeven stevig zijn
aangedraaid. Trek de schroeven zonodig aan.
• Controleer vóór het gebruik of alle
veiligheidsinrichtingen normaal functioneren. Het
gereedschap mag niet werken indien enkel de trekker
wordt ingedrukt of enkel de contactarm tegen het hout
wordt gedrukt. Het gereedschap mag alleen werken
wanneer beide handelingen achtereen worden
uitgevoerd. Controleer op mogelijk foutieve werking
zonder dat er nagels zijn geladen en met de stoter in
de volledig ingetrokken positie.
• Controleer muren, plafonds, vloeren, dakbalken e.d.
zorgvuldig op eventueel aanwezige elektrische
bedrading, leidingbuizen of gasleidingen, om het
gevaar voor elektrische schok, gaslekkage, explosies
e.d. te voorkomen.
• Gebruik uitsluitend de nagels die in deze
gebruiksaanwijzing zijn gespecificeerd. Het gebruik
van andere soorten nagels kan defect van het
gereedschap veroorzaken.
• Nagelaandrijvers die voorzien zijn van de
waarschuwing “Niet gebruiken op stellingen, ladders,
enz.” mogen nooit worden gebruikt voor specifieke
werkzaamheden zoals de volgende:
- gebruikmaken van stellingen, een trap, ladders, of
een structuur zoals daklatten, om nagels op
verschillende plaatsen in te drijven;
- houten kisten of kratten dichtnagelen;
- transportveiligheidssystemen e.d. vastzetten op een
voertuig of vrachtwagen.
• Sta niet toe dat onbevoegden het gereedschap
gebruiken.
• Controleer of er zich niemand in de buurt bevindt
alvorens te nagelen. Probeer nooit om nagels vanaf
zowel de binnenzijde als de buitenzijde in te drijven. De
nagels kunnen het werkstuk openrijten en/of eruit
schieten, hetgeen bijzonder gevaarlijk is.
• Let op uw stappen en behoud uw evenwicht wanneer u
het gereedschap gebruikt. Controleer of er zich
niemand beneden u bevindt wanneer u op hoge
plaatsen gaat werken, en klem de luchtslang stevig
vast om gevaarlijke situaties, veroorzaakt door een
plotselinge ruk aan de slang of het blijven haken ervan,
te voorkomen.
• Wanneer u op daken of andere hoge plaatsen werkt,
dient u te nagelen terwijl u voorwaarts beweegt. Als u
nagelt terwijl u achterwaarts beweegt, kunt u
gemakkelijk uw evenwicht verliezen. Wanneer u nagelt
in een loodrecht oppervlak, dient u te nagelen vanaf de
bovenkant naar de onderkant. Het werk is dan minder
vermoeiend.