19
NEDERLANDS
WAARSCHUWING:
Dit apparaat mag worden gebruikt door
kinderen van 8 jaar en ouder of door personen met beperkte fysieke,
zintuiglijke of verstandelijke vermogens of gebrek aan ervaring of
kennis van zaken, maar alleen onder toezicht of na instructie in veilig
gebruik van het apparaat, met begrip van de eventuele risico’s.
Kinderen mogen niet met het apparaat spelen. Reinigen en
onderhoud van het apparaat mag niet door kinderen worden verricht,
tenzij onder toezicht.
LET OP:
1.
BEWAAR DEZE GEBRUIKSAANWIJZING – In deze gebruiksaanwijzing staan belangrijke veiligheids- en bedieningsvoorschriften
voor de acculader.
2.
Lees alle instructies en waarschuwingen op (1) de acculader, (2) de accu, en (3) het product waarvoor de accu wordt gebruikt,
alvorens de acculader in gebruik te nemen.
3.
LET OP – Om het gevaar voor verwonding te beperken mogen alleen MAKITA oplaadbare accu’s worden opgeladen. Andere soorten
accu’s kunnen gaan barsten en verwonding of beschadiging veroorzaken.
4.
Niet-oplaadbare accu’s kunnen met deze acculader niet worden geladen.
5.
Gebruik een stroombron van het voltage dat op de naamplaat van de acculader staat aangegeven.
6.
Laad de accu niet op in de nabijheid van ontvlambare vloeistoffen of gassen.
7.
Stel de acculader niet bloot aan regen of sneeuw.
8.
Draag de acculader nooit bij het snoer en trek nooit aan het snoer om de aansluiting op het stopcontact te verbreken.
9.
Haal de stekker van de acculader uit het stopcontact nadat het laden is voltooid of alvorens met onderhoud of reiniging te beginnen.
Trek daarbij aan de stekker en niet aan het snoer zelf.
10. Zorg dat het netsnoer zodanig is geplaatst dat niemand erop kan stappen of erover kan struikelen, en dat het niet aan beschadiging
of druk is blootgesteld.
11. Gebruik in geen geval de acculader als het netsnoer of de stekker beschadigd is. Vervang deze onmiddellijk.
12. Gebruik de acculader niet indien deze een sterke schok heeft ondergaan, op de grond is gevallen, of beschadigd is geraakt; breng
hem naar een bevoegde monteur. Verkeerd gebruik of het onjuist opnieuw ineenzetten kan gevaar voor elektrische schok of brand
opleveren.
13. Laad de accu niet op wanneer de kamertemperatuur LAGER is dan 10°C of HOGER dan 40°C. Wanneer de temperatuur van de accu
tot onder 0°C gedaald is, kan het opladen niet beginnen.
14. Gebruik voor het opladen nooit een verhogingstransformator, een dynamo.
15. Zorg dat de ventilatieopeningen van de acculader door niets worden bedekt of verstopt.
16. Leg de acculader, het netsnoer en de accu neer op een plaats waar u er geen last van hebt tijdens het autorijden.
17. Gebruik tijdens het autorijden de acculader of accu niet.
18. Laad de accu niet op in direct zonlicht. Leg de acculader of accu niet neer op een plaats waar ze rechtstreeks zijn blootgesteld aan
zonlicht.
19. Deze acculader is bedoeld om aangesloten te worden op de sigarettenaanstekeraansluiting van een auto als voeding met een
negatief massacontact.
Opladen
1.
Steek de stekker van de acculader in de gelijkspanning-sigarettenaanstekeraansluiting van de auto. Het laadlampje knippert groen.
2.
Volg de aanduidingen op de acculader en schuif de accu zo ver mogelijk in de acculader. Het deksel van de acculader gaat open
wanneer u de accu erin steekt, en gaat weer dicht wanneer u de accu eruit haalt.
3.
Nadat de accu in de acculader is gestoken, brandt het laadlampje rood.
4.
Nadat het opladen is voltooid, verandert het laadlampje van rood naar groen.
5.
De laadtijd varieert met de temperatuur (10°C – 40°C) waarbij de accu wordt opgeladen en met de toestand van de accu,
bijvoorbeeld een accu die nieuw is of lange tijd niet is gebruikt.
6.
Na het opladen haalt u de accu uit de acculader en trekt u de stekker uit het stopcontact.
Spanning
9,6 V
12 V
14,4 V
Capaciteit (A/uur)
Oplaadtijd (minuten)
Aantal cellen
8
10
12
Ni-MH accu
B9017A
—
—
1,7
40
BH9020/A
—
—
1,8 (IEC61951-2)
40
—
BH1220/C
BH1420
1,8 (IEC61951-2)
40
—
—
BH1427
2,5 (IEC61951-2)
55
BH9033/A
—
—
3,1 (IEC61951-2)
70
—
BH1233/C
BH1433
3,1 (IEC61951-2)
70