53 NEDERLANDS
De resterende acculading controleren
Alleen voor accu’s met indicatorlampjes
►
Fig.2:
1.
Indicatorlampjes
2.
Testknop
Druk op de testknop op de accu om de resterende
acculading te zien. De indicatorlampjes branden gedu
-
rende enkele seconden.
Indicatorlampjes
Resterende
acculading
Brandt
Uit
Knippert
75% tot 100%
50% tot 75%
25% tot 50%
0% tot 25%
Laad de accu
op.
Er kan een
storing zijn
opgetreden in
de accu.
OPMERKING:
Afhankelijk van de gebruiksomstan
-
digheden en de omgevingstemperatuur, is het moge-
lijk dat de aangegeven acculading verschilt van de
werkelijke acculading.
OPMERKING:
Het eerste (meest linker) indicator
-
lampje knippert wanneer het accubeveiligingssys
-
teem in werking is getreden.
Gereedschap-/
accubeveiligingssysteem
Het gereedschap is voorzien van een gereedschap-/
accubeveiligingssysteem. Dit systeem schakelt auto
-
matisch de voeding naar de motor uit om de levensduur
van het gereedschap en de accu te verlengen. Het
gereedschap kan tijdens het gebruik automatisch stop
-
pen als het gereedschap of de accu aan één van de
volgende omstandigheden wordt blootgesteld:
Overbelastingsbeveiliging
Wanneer het gereedschap of de accu wordt gebruikt
op een wijze die ertoe leidt dat er een abnormaal hoge
stroomsterkte wordt getrokken, stopt het gereedschap
automatisch zonder indicatie. Schakel in die situatie het
gereedschap uit en stop het gebruik dat ertoe leidde dat
het gereedschap overbelast raakte. Schakel daarna het
gereedschap in om het weer te starten.
Oververhittingsbeveiliging
Wanneer het gereedschap of de accu oververhit
is, stopt het gereedschap automatisch en knippert
de lamp. In dat geval laat u het gereedschap en de
accu afkoelen, voordat u het gereedschap opnieuw
inschakelt.
Beveiliging tegen te ver ontladen
Als de acculading onvoldoende is, stopt het gereed
-
schap automatisch. In dit het geval verwijdert u de accu
vanaf het gereedschap en laadt u de accu op.
In- en uitschakelen
LET OP:
Controleer altijd, voordat u de accu in
het gereedschap aanbrengt, of de schuifschakelaar
op de juiste manier beweegt en weer terugkeert naar
de uit-stand, wanneer op de achterkant van de schuif-
schakelaar wordt gedrukt.
►
Fig.3:
1.
Schuifschakelaar
Om het gereedschap te starten, schuift u de schuifscha-
kelaar naar de aan-stand (“I”). Om het gereedschap
continu te laten werken, drukt u op de voorkant van de
schuifschakelaar om deze te vergrendelen.
Om het gereedschap te stoppen, drukt u op de achter-
kant van de schuifschakelaar en schuift u deze naar de
uit-stand (“O”).
De lamp op de voorkant gebruiken
►
Fig.4:
1.
Lamp
LET OP:
Kijk niet direct in het lamplicht of in
de lichtbron.
Schakel de schakelaar in om de lamp in te schakelen.
De lamp blijft branden zolang de schakelaar is inge
-
schakeld. De lamp gaat ongeveer 10 seconden nadat u
de schakelaar hebt uitgeschakeld uit.
OPMERKING:
Gebruik een droge doek om vuil van
de lens van de lamp af te vegen. Wees voorzichtig
dat u de lens van de lamp niet bekrast omdat dan de
verlichting minder wordt.
OPMERKING:
Als het gereedschap oververhit is,
knippert de lamp gedurende één minuut. Laat in dat
geval het gereedschap afkoelen voordat u het weer
gebruikt.
Beveiliging tegen onopzettelijk
herstarten
Zelfs als de accu in het gereedschap is aangebracht
terwijl de schuifschakelaar in de aan-stand (“I”) staat,
start het gereedschap niet.
Om het gereedschap te starten, schuift u de schuifscha-
kelaar eerst naar de uit-stand (“O”) en vervolgens naar
de aan-stand (“I”).
Elektronische functies
Het gereedschap is uitgerust met elektronische functies
voor een eenvoudige bediening.
•
Zachte start
De functie zachte-start minimaliseert de start-
schok en laat het gereedschap geleidelijk starten.
Summary of Contents for DCO181
Page 2: ...1 2 3 Fig 1 1 2 Fig 2 1 Fig 3 1 Fig 4 1 3 2 4 5 Fig 5 1 3 2 Fig 6 1 2 Fig 7 1 3 2 Fig 8 2 ...
Page 3: ...1 Fig 9 Fig 10 1 Fig 11 2 1 3 4 Fig 12 1 2 Fig 13 Fig 14 Fig 15 1 2 Fig 16 3 ...
Page 5: ...1 Fig 25 1 2 1 2 Fig 26 Fig 27 1 Fig 28 1 2 Fig 29 1 Fig 30 5 ...