55 NEDERLANDS
Aan
Knippert
Als het gereedschap niet start, kan de accu oververhit
zijn. In die situatie laat u de accu eerst afkoelen voordat
u het gereedschap opnieuw start.
Beveiliging tegen te ver ontladen
Als de acculading onvoldoende is, stopt het gereed
-
schap automatisch. In dit het geval verwijdert u de accu
vanaf het gereedschap en laadt u de accu op.
De beveiligingsvergrendeling opheffen
Wanneer het beveiligingssysteem herhaaldelijk in
werking treedt, wordt het gereedschap vergrendeld en
toont het accu-indicatorlampje de volgende status.
In deze situatie start het gereedschap niet meer, ook
niet wanneer het gereedschap wordt in- en uitgescha
-
keld. Om de beveiligingsvergrendeling op te heffen,
verwijdert u de accu, plaatst u deze in de acculader en
wacht u tot het opladen is voltooid.
Aan
Uit
Knippert
Asvergrendeling
Druk de asvergrendeling in om te voorkomen dat de as mee
-
draait wanneer u accessoires aanbrengt of verwijdert.
►
Fig.4:
1.
Asvergrendeling
KENNISGEVING:
Bedien de asvergrendeling
nooit terwijl de as draait.
Het gereedschap kan
hierdoor worden beschadigd.
Werking van de schakelaar
LET OP:
Controleer altijd, voordat u de accu
in het gereedschap aanbrengt, of de schuifscha-
kelaar op de juiste manier schakelt en weer terug-
keert naar de uit-stand, wanneer achter op de
schuifschakelaar wordt gedrukt.
LET OP:
De schakelaar kan worden vergrendeld in
de aan-stand ten behoeve van het gebruikersgemak bij
langdurig gebruik. Wees extra voorzichtig wanneer u
de schakelaar in de aan-stand vergrendelt en houd het
gereedschap altijd stevig vast.
Om het gereedschap in te schakelen, schuift u de schuifscha
-
kelaar naar de stand “I” (aan) door tegen de achterkant van de
schuifschakelaar te duwen. Om het gereedschap continu te
laten werken, drukt u op de voorkant van de schuifschakelaar
om deze te vergrendelen.
Om het gereedschap te stoppen, drukt u op de achter
-
kant van de schuifschakelaar en schuift u die naar de
stand “O” (uit).
►
Fig.5:
1.
Schuifschakelaar
Automatische toerentalwisselfunctie
►
Fig.6:
1.
Functie-indicatorlampje
Toestand van
functie-indicatorlampje
Bedrijfsfunctie
Hoog-toerentalfunctie
Hoog-koppelfunctie
Dit gereedschap heeft een "hoog-toerentalfunctie" en een
"hoog-koppelfunctie". De bedrijfsfunctie wordt automatisch
veranderd aan de hand van de werkbelasting. Wanneer
tijdens gebruik het functie-indicatorlampje gaat branden, staat
het gereedschap in de hoog-koppelfunctie.
Beveiliging tegen onopzettelijk
herstarten
Zelfs als de accu in het gereedschap is aangebracht
terwijl de schuifschakelaar in de stand “I” (aan) staat,
start het gereedschap niet.
Om het gereedschap te starten schuift u de schuifscha
-
kelaar eerst naar de stand “O” (uit) en vervolgens naar
de stand “I” (aan).
Elektronische koppelregelfunctie
Het gereedschap detecteert elektronisch situaties
waarin de schijf of het accessoire gevaar loopt om vast
te lopen. In deze situatie wordt het gereedschap auto
-
matisch uitgeschakeld om verder ronddraaien van de
as te voorkomen (het voorkomt niet terugslag).
Om het gereedschap te starten, schakelt u eerst het gereedschap
uit, heft u de oorzaak van de plotselinge afname van het toerental
op, en schakelt u daarna het gereedschap weer in.
Zachte-startfunctie
De zachte-startfunctie voorkomt abrupt schoksgewijs
inschakelen.
Elektrische rem
De elektrische rem wordt ingeschakeld nadat het
gereedschap is uitgeschakeld.
De rem werkt niet wanneer de elektrische voeding
wordt onderbroken, zoals wanneer de accu per ongeluk
wordt verwijderd, terwijl de knop is ingeschakeld.
MONTAGE
LET OP:
Zorg altijd dat het gereedschap is uitge-
schakeld en de accu ervan is verwijderd alvorens de func-
ties op het gereedschap af te stellen of te controleren.
De zijhandgreep (handvat) monteren
LET OP:
Controleer altijd voor gebruik of de
zijhandgreep stevig vastzit.