29
LET OP:
• Controleer altijd de draairichting alvorens het gereed-
schap te starten.
• Verander de stand van de omkeerschakelaar alleen
nadat het gereedschap volledig tot stilstand is geko-
men. Als u de draairichting verandert terwijl het
gereedschap nog draait, kan het gereedschap bescha-
digd raken.
• Zet de omkeerschakelaar altijd in de neutrale stand
wanneer u het gereedschap niet gebruikt.
Aanduiding van bijna lege accu (Fig. 7)
(Verschilt per land)
Stop het gereedschap en druk vervolgens op de knop
van het schakelpaneel, dan wordt de resterende
acculading in het paneel aangegeven.
De in het schakelpaneel getoonde werkingstoestand en
de resterende acculading staan vermeld in de volgende
tabel.
012023
OPMERKING:
• Voor het controleren van de resterende acculading
schakelt u eerst het gereedschap uit.
INEENZETTEN
LET OP:
• Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld
en de accu ervan is verwijderd alvorens enig werk aan
het gereedschap uit te voeren.
Aanbrengen of verwijderen van de schroefbit of
schroefdop
Gebruik uitsluitend bits met een insteekgedeelte zoals
aangegeven in de afbeelding.
(Fig. 8)
Voor gereedschappen met een ondiepe bitinsteek-
opening
006348
Voor gereedschappen met een diepe bitinsteekope-
ning
011405
1.
Om de bit te installeren trekt u aan de bus en schuift
u de bit zo ver mogelijk in de bus.
(Fig. 9)
2.
Om de bit te installeren schuift u de bit-adapter en
de bit zo ver mogelijk in de bus. Steek de bit-adapter
moet met de punt vooruit in de bus. Laat vervolgens
de bus los om de bit vast te zetten.
(Fig. 10)
Om de bit te verwijderen trekt u aan de bus en trekt u de
bit er uit.
OPMERKING:
• Bij de modellen voor niet-Europese landen hoeft u niet
aan de bus te trekken wanneer u het bit installeert.
• Als de bit niet diep genoeg in de bus wordt gestoken,
zal de bus niet naar haar oorspronkelijke positie terug-
keren en zal de bit niet goed vastzitten. In dat geval
dient u de bit opnieuw erin te steken volgens de boven-
staande procedure.
• Als het moeilijk is de bit in de bus te steken, trekt u aan
de bus en steekt u de bit zo ver mogelijk in de bus.
• Nadat u de bit in de bus hebt gestoken, controleert u
dat de bit stevig vast zit. Als de bit uit de bus komt, mag
u de bit niet gebruiken.
Haak (Fig. 11)
De haak is handig om het gereedschap tijdelijk op te
hangen. De haak kan aan iedere zijkant van het gereed-
schap worden bevestigd.
Om de haak te bevestigen, steekt u deze in een gleuf op
een zijkant en zet u hem vast met de schroef. Om de
haak eraf te halen, draait u de schroef los en haalt u de
haak eraf.
BEDIENING
Het juiste aandraaimoment kan verschillen afhankelijk
van het soort en de maat van de schroef/bout, het mate-
riaal van het te bevestigen werkstuk, enz. De verhouding
tussen het aandraaimoment en de aandraaitijd is aange-
geven in de figuren.
(Fig. 12, 13 en 14)
Houd het gereedschap stevig vast en plaats de punt van
de schroefbit in de schroefkop. Oefen zoveel kracht op
het gereedschap uit als nodig is om de schroefbit op zijn
plaats te houden. Schakel vervolgens het gereedschap
in om de bediening te starten.
OPMERKING:
• Gebruik altijd de bit die geschikt is voor de kop van de
aan te draaien schroef/bout.
• Voor het vastdraaien van M8 of kleinere schroeven,
dient u met zorg de druk op de trekschakelaar te rege-
len zodat de schroef niet beschadigd wordt.
• Houd het gereedschap altijd recht op de schroef.
• Als u de in de figuren aangegeven aandraaitijden over-
schrijdt, kan de schroef of de punt van de schroefbit
overbelast worden, doldraaien, beschadigd raken, enz.
Voordat u de werkzaamheden begint, voert u altijd een
testbediening uit om de juiste aandraaitijd voor de
schroef te bepalen.
• Als u een reserve-accu gebruikt om het werk voort te
zetten, laat het gereedschap dan tenminste 15 minuten
rusten.
Het aandraaimoment wordt beïnvloed door een groot
aantal verschillende factoren, waaronder de volgende.
Controleer na het vastdraaien altijd het aandraaimoment
met een momentsleutel.
1.
Wanneer de accu bijna leeg is, neemt de spanning
af en vermindert het aandraaimoment.
2.
Schroefbit of schroefdop
Het aandraaimoment vermindert als u niet een
schroefbit of schroefdop van de juiste maat gebruikt.
Toestand de indicator
Resterende acculading
Ongeveer 50% of meer
Ongeveer 20% - 50%
Ruwweg minder dan 20%
A = 12 mm
B = 9 mm
Gebruik uitsluitend dit type bits. Volg
procedure (1).
(Opmerking) De bit-adapter is niet
nodig.
A = 17 mm
B = 14 mm
Om deze typen bits te plaatsen, volgt u
procedure (1).
A = 12 mm
B = 9 mm
Om deze typen bits te plaatsen, volgt u
procedure (2).
(Opmerking) De bit-adapter is nodig
om de bit te plaatsen.