61
10. Zorg bij het laatste volledig doorzagen dat u goed
uw evenwicht bewaart, om niet door het “vallen” van
de zaag verrast te worden.
11. Houd rekening met de windrichting en de kracht van
windvlagen. Kom niet in een wolk van zaagsel en
kettingoliedamp te staan.
Veiligheidsvoorzieningen
1.
Ter voorkoming van hoofd-, oog-, hand- of
voetverwondingen en om uw gehoor te
beschermen moet u tijdens het gebruik van de
kettingzaag de volgende
veiligheidsvoorzieningen dragen:
– Draag geschikte werkkleding, m.a.w. goed
nauwsluitend maar niet zo strak dat het u in uw
bewegingen belemmert. Draag geen sieraden of
losse kleding die aan takken of gebladerte kan
blijven haken. Als u lang haar hebt, draagt u dan
altijd een haarnet!
– Het dragen van een veiligheidshelm is een must
bij het werken met de kettingzaag. De
veiligheidshelm
moet regelmatig op schade
worden gecontroleerd en moet uiterlijk na 5 jaar
worden vervangen. Gebruik alleen officieel
goedgekeurde veiligheidshelmen.
– Het
vizier
van een veiligheidshelm (of een
veiligheidsbril) biedt bescherming tegen zaagsel
en houtspaanders. Tijdens het werken met de
kettingzaag dient u altijd een veiligheidsbril of
het vizier van de helm te dragen om oogletsel te
voorkomen.
– Draag afdoende
oorbescherming
(oorkleppen,
oordopjes, enz.)
– Een
veiligheidsjas
is gemaakt van 22 lagen
nylon, die de drager tegen snijwonden
beschermen. U dient altijd een dergelijke jas te
dragen bij het werken op een hefplatform (lift of
hoogwerker), een plankier op ladders of bij het
klimmen met behulp van touwen.
– Een
veiligheidsoverall of verstevigde
tuinbroek
is gemaakt van 22 lagen nylon en
beschermt de drager tegen snijwonden. Wij
raden u sterk het gebruik hiervan aan.
–
Beschermende handschoenen
van dik leer
maken deel uit van de voorgeschreven
veiligheidsvoorzieningen; draag tijdens het
werken met de kettingzaag altijd een paar.
– Draag bij het werken met de kettingzaag altijd
een paar
veiligheidsschoenen
of
veiligheidslaarzen
met antislipzolen, stalen
neuzen en scheenbeschermers. Verstevigd
veiligheidsschoeisel zorgt dat u stevig staat en
biedt bescherming tegen snijwonden. Voor het
werken boven in bomen moet het
veiligheidsschoeisel bovendien geschikt zijn
voor klimtechnieken.
Trillingen
1.
Personen met een zwakke bloedsomloop kunnen bij
blootstelling aan heftige trillingen last krijgen van
schade aan bloedvaten of het centraal zenuwstelsel.
Trillingen kunnen de volgende symptomen
veroorzaken in uw vingers, handen of polsen:
“Slapende” (gevoelloze) vingers, tintelen, pijn,
scherpe steken, verandering van huidgevoeligheid
of huidtint.
Ondervindt u een of meer van deze symptomen,
raadpleeg dan een arts!
Om het risico van “witte-vingerziekte” te
verminderen, dient u tijdens gebruik te zorgen dat
uw handen warm blijven en verder ook uw
gereedschap en accessoires in goede staat te
houden.
BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN.
WAARSCHUWING:
Laat u NIET misleiden door een vals gevoel van
comfort en bekendheid met het gereedschap (na
veelvuldig gebruik) en neem alle
veiligheidsvoorschriften van het betreffende
gereedschap altijd strikt in acht. VERKEERD
GEBRUIK of het niet naleven van de
veiligheidsvoorschriften in deze gebruiksaanwijzing
kan leiden tot ernstige verwondingen.
ENC007-8
BELANGRIJKE
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
VOOR ACCU
1.
Lees alle voorschriften en waarschuwingen op
(1) de acculader, (2) de accu, en (3) het product
waarvoor de accu wordt gebruikt, aandachtig
door alvorens de acculader in gebruik te nemen.
2.
Neem de accu niet uit elkaar.
3.
Als de gebruikstijd van een opgeladen accu
aanzienlijk korter is geworden, moet u het
gebruik ervan onmiddellijk stopzetten.
Voortgezet gebruik kan oververhitting,
brandwonden en zelfs een ontploffing
veroorzaken.
4.
Als er elektrolyt in uw ogen is terechtgekomen,
spoel dan uw ogen met schoon water en roep
onmiddellijk de hulp van een dokter in. Elektrolyt
in de ogen kan blindheid veroorzaken.
5.
Voorkom kortsluiting van de accu:
(1) Raak de accuklemmen nooit aan met een
geleidend materiaal.
(2) Bewaar de accu niet in een bak waarin
andere metalen voorwerpen zoals spijkers,
munten e.d. worden bewaard.
(3) Stel de accu niet bloot aan water of regen.
Kortsluiting van de accu kan oorzaak zijn van
een grote stroomafgifte, oververhitting,
brandwonden, en zelfs defecten.
6.
Bewaar het gereedschap en de accu niet op
plaatsen waar de temperatuur kan oplopen tot
50°C of hoger.
7.
Werp de accu nooit in het vuur, ook niet wanneer
hij zwaar beschadigd of volledig versleten is. De
accu kan namelijk ontploffen in het vuur.
8.
Wees voorzichtig dat u de accu niet laat vallen
en hem niet blootstelt aan schokken of stoten.
9.
Gebruik een accu niet meer nadat deze is
gevallen of gestoten.
10.
Volg bij het wegwerpen van de accu de
plaatselijk geldende voorschriften.
BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN.