54
Bewaar alle waarschuwingen en
instructies om in de toekomst te
kunnen raadplegen.
Gebruiksdoeleinden
1. De accustrimmer/-bosmaaier/-graskantmaaier is
uitsluitend bedoeld voor het maaien van gras, onkruid,
struiken en ondergroei. Het mag niet worden gebruikt
voor enig ander doel, zoals randen bijwerken of
heggen snoeien, aangezien dit tot letsel kan leiden.
Algemene instructies
1. Laat in geen geval personen die deze
gebruiksaanwijzing niet gelezen hebben, personen
(waaronder kinderen) met een verminderd lichamelijk,
zintuiglijk of geestelijk vermogen, of gebrek aan
kennis en ervaring voor het gebruik van dit
gereedschap. Kinderen dienen onder toezicht te staan
om ervoor te zorgen dat zij niet met het gereedschap
spelen.
2. Lees alvorens het gereedschap te starten deze
gebruiksaanwijzing om u bekend te maken met de
juiste manier van omgaan met het gereedschap.
3. Leen het gereedschap niet uit aan een persoon met
onvoldoende ervaring met of kennis van het omgaan
met een bosmaaier of graskantmaaier.
4. Wanneer u het gereedschap uitleent, geeft u altijd
deze gebruiksaanwijzing erbij.
5. Hanteer het gereedschap met de hoogstmogelijke
zorg en aandacht.
6. Gebruik het gereedschap nooit na het gebruik van
alcohol of drugs, of wanneer u zich moe of ziek voelt.
7. Probeer nooit het gereedschap te wijzigen.
8. Houd u aan de regelgeving zoals die in uw land geldt
voor het hanteren van bosmaaiers en
graskantmaaiers.
Persoonlijke-veiligheidsuitrusting (zie
afb. 1)
1. Draag een veiligheidshelm, veiligheidsbril en
veiligheidshandschoenen om uzelf te beschermen
tegen rondvliegend afval en vallende voorwerpen.
2. Draag gehoorbescherming, zoals oorbeschermers,
om gehoorschade te voorkomen.
3. Draag geschikte kleding en schoenen waarmee veilig
kan worden gewerkt, zoals een werkoverall en stevige
schoenen met antislipzolen. Draag geen losse kleding
of sieraden. Loshangende kleding, sieraden en lang
haar kunnen verstrikt raken in bewegende delen.
4. Trek veiligheidshandschoenen aan voordat u het
snijblad aanraakt. Een snijblad kan flinke snijwonden
veroorzaken in blote handen.
Veiligheid op de werkplek
1. Bedien het gereedschap alleen bij goed zicht en
daglicht. Bedien het gereedschap niet in het donker of
in mist.
2. Bedien het gereedschap niet in een omgeving met
explosiegevaar, zoals een omgeving met explosieve
vloeistoffen, gassen of stof. Het gereedschap
produceert vonken die de dampen of het stof kunnen
ontsteken.
3. Tijdens gebruik mag u nooit op een instabiele of
gladde ondergrond of op een steile helling staan. Let
in de winter op ijs en sneeuw, en zorg er altijd voor dat
u stevig staat.
4. Houd tijdens gebruik omstanders en dieren ten minste
15 meter uit de buurt van het gereedschap. Schakel
het gereedschap uit zodra iemand dichterbij komt.
5. Onderzoek het werkgebied op stenen en andere
massieve voorwerpen voordat u met de
werkzaamheden begint. Deze kunnen worden
opgeworpen of terugslag veroorzaken en leden tot
ernstig letsel en/of materiële schade.
6.
WAARSCHUWING:
Het gebruik van dit
gereedschap kan stof opwerpen waarin chemische
bestanddelen kunnen zitten die ziekten aan de
luchtwegen of andere ziekten kunnen veroorzaken.
Enkele voorbeelden van deze chemische
bestanddelen zijn verbindingen die gevonden worden
in pesticiden, insecticiden, meststoffen en herbiciden.
Het risico van deze blootstellingen varieert en hangt af
van hoe vaak u dit soort werkzaamheden uitvoert. Om
blootstelling aan deze chemische bestanddelen te
verminderen, moeten de werkzaamheden uitgevoerd
worden in een goed geventileerde werkomgeving en
gebruikmakend van goedgekeurd beschermende
hulpmiddelen, zoals stofmaskers die ontworpen zijn
om microscopisch kleine deeltjes te filteren.
Elektrische veiligheid en accu
1. Stel het gereedschap niet bloot aan regen of natte
omstandigheden. Als water binnendringt in het
gereedschap, wordt de kans op een elektrische schok
groter.
2. Gebruik het gereedschap niet als het niet kan worden
in- en uitgeschakeld met de aan-uitschakelaar. Ieder
gereedschap dat niet met de schakelaar kan worden
bediend is gevaarlijk en moet eerst worden
gerepareerd.
3. Voorkom onbedoeld starten. Controleer dat de
schakelaar in de uit-stand staat alvorens de accu aan
te brengen, het gereedschap op te pakken of te
dragen. Door het gereedschap te dragen met uw
vinger op de schakelaar, of door het gereedschap op
een voeding aan te sluiten terwijl de schakelaar aan
staat, neemt de kans op ongevallen sterk toe.
4. Laad alleen op met de acculader aanbevolen door de
fabrikant. Een acculader die geschikt is voor een
bepaald type accu, kan brandgevaar opleveren indien
gebruikt met een ander type accu.
5. Gebruik het gereedschap uitsluitend met de daarvoor
bestemde accu. Als u een andere accu erin gebruikt,
kan dit leiden tot persoonlijk letsel of brand.
6. Als de accu niet wordt gebruikt, houdt u deze uit de
buurt van metalen voorwerpen zoals paperclips,
muntgeld, sleutels, schroeven en andere kleine
metalen voorwerpen die een kortsluiting kunnen
veroorzaken tussen de accupolen. Kortsluiting tussen
de accupolen kan leiden tot brandwonden of brand.
7. Onder zware gebruiksomstandigheden kan vloeistof
uit de accu komen. Voorkom aanraking. Als u deze
vloeistof per ongeluk aanraakt, wast u dit goed af met
water. Als de vloeistof in uw ogen komt, raadpleegt u
een arts. Vloeistof uit de accu kan irritatie en
brandwonden veroorzaken.