58
Het gereedschap zal tijdens gebruik automatisch stoppen
wanneer het gereedschap of de accu zich in een van de
volgende omstandigheden bevindt: Onder bepaalde
omstandigheden gaan de indicatorlampjes branden.
Overbelastingsbeveiliging
015586
Als het gereedschap overbelast wordt door verstrikt
geraakte onkruiden of ander afval, stopt het gereedschap
automatisch en knipperen de draaisnelheid-
indicatorlampjes. Schakel in die situatie het gereedschap
uit en stop het gebruik dat ertoe leidde dat het
gereedschap overbelast werd. Schakel daarna het
gereedschap in om het weer te starten.
Oververhittingsbeveiliging voor het gereedschap
015585
Wanneer het gereedschap oververhit is, stopt het
gereedschap automatisch en knipperen alle
draaisnelheid-indicatorlampjes en het accu-
indicatorlampje gedurende ongeveer 60 seconden. In die
situatie laat u het gereedschap eerst afkoelen voordat u
het gereedschap opnieuw inschakelt.
Beveiliging tegen te ver ontladen
Als de acculading laag is, stopt het gereedschap
automatisch. Als het gereedschap niet werkt, ook niet
wanneer de schakelaars worden bediend, verwijdert u de
accu’s vanaf het gereedschap en laadt u de accu’s op.
Accu-indicatorlampjes voor resterende
acculading
(Afhankelijk van het land)
(zie afb. 7)
Druk op de testknop zodat de accu-indicatorlampjes de
resterende acculading aangeven. De accu-
indicatorlampjes geven per accu de resterende
acculading aan.
Accu-indicatorlampjes voor resterende acculading
015452
In- en uitschakelen
WAARSCHUWING:
•
Controleer altijd, voordat u de accu in het
gereedschap steekt, of de aan-uitschakelaar op de
juiste manier schakelt en weer terugkeert naar de
uit-stand nadat deze is losgelaten.
Het gebruik van
gereedschap met een schakelaar die niet goed werkt,
kan leiden tot verlies van controle en ernstig
persoonlijk letsel.
Houd de aan-uitknop enkele seconden ingedrukt om het
gereedschap uit te schakelen
(zie afb. 8)
.
Om het gereedschap uit te schakelen, houdt u de aan-
uitknop nogmaals ingedrukt.
Om te voorkomen dat de aan-uitschakelaar per ongeluk
wordt bediend, is een uit-vergrendeling aangebracht.
Om het gereedschap te starten, pakt u het rechterhandvat
vast (de uit-vergrendeling wordt door het vastpakken
ontgrendeld) en knijpt u de aan-uitschakelaar in. Om het
gereedschap te stoppen, laat u de aan-uitschakelaar los
(zie afb. 9)
.
OPMERKING:
• Het gereedschap wordt automatisch uitgeschakeld
nadat het gereedschap één minuut niet is bediend.
De draaisnelheid instellen (zie afb. 10)
U kunt de draaisnelheid van het gereedschap instellen
door kort op de aan-uitknop te drukken.
Elke keer wanneer u op de aan-uitknop drukt, gaat een
van de draaisnelheid-indicatorlampjes branden in de
volgorde Schildpad (
), middelste indicatorlampje, Haas
(
).
staat voor een lage draaisnelheid en
staat voor
een hoge draaisnelheid, en het middelste indicatorlampje
staat voor een gemiddelde draaisnelheid.
Omkeerknop voor verwijderen van vuil
WAARSCHUWING:
•
Schakel het gereedschap uit en verwijder de accu
voordat u verstrikte geraakt onkruid of vuil
verwijderd dat niet kon worden verwijderd met de
: Aan
: Uit
: Knippert
: Aan
: Uit
: Knippert
Toestand van accu-indicatorlampjes
Resterende
acculading
: Aan
: Uit
: Knippert
50% tot 100%
20% tot 50%
0% tot 20%
Laad de accu
op.