107
Terugslag en vastlopen
Tijdens het werken met de doorslijpmachine bestaat het gevaar van terugslag en
-
vastlopen.
Terugslag treedt op wanneer het bovenste deel van de doorslijpschijf wordt
-
gebruikt voor het doorslijpen (15).
Hierdoor wordt de doorslijpmachine met grote kracht en ongecontroleerd in de
-
richting van de gebruiker teruggeworpen.
Gevaar van letsel!
Om terugslag te voorkomen, houdt u rekening met het volgende:
Slijp nooit met het segment van de doorslijpschijf aangegeven in afbeelding 15.
-
Wees bijzonder voorzichtig wanneer u de schijf opnieuw inbrengt in een
reeds bestaande snede!
Vastlopen treedt op wanneer de snede vernauwt (scheur, of werkstuk onder
-
spanning).
Hierdoor springt de doorslijpmachine plotseling, ongecontroleerd en met grote
-
kracht naar voren.
Gevaar van letsel!
Om vastlopen te voorkomen, houdt u rekening met het volgende:
Wanneer u de schijf opnieuw in een bestaande snede inbrengt, laat u de
-
doorslijpmachine op maximumtoerental draaien. Slijp altijd op maximumtoerental.
Ondersteun het werkstuk altijd zo dat de snede onder zodanige spanning
-
staat (16) dat deze niet wordt dichtgedrukt en de doorslijpschijf kan vastlopen
naarmate hij door het materiaal slijpt.
Breng bij het aanvangen van een snede de schijf voorzichtig in aanraking met het
-
werkstuk.
Duw de schijf niet botweg in het materiaal.
Slijp nooit meer dan één stuk materiaal tegelijk. Let er bij het doorslijpen op dat
-
de schijf geen ander werkstuk raakt.
Gedrag tijdens het werk / Werkwijze
Voordat u begint te werken, controleert u het werkgebied op eventuele gevaren
-
(zoals elektrische draden, brandbare materialen, enz.). Markeer het werkgebied
duidelijk (bijvoorbeeld met waarschuwingsborden of door het gebied af te zetten).
Wanneer u met de doorslijpmachine werkt, houdt u hem stevig vast aan de voor-
-
en achterhandgrepen. Laat de doorslijpmachine nooit onbeheerd achter!
Gebruik indien mogelijk de doorslijpmachine op zijn nominale astoerental (zie
-
“Technische gegevens”).
Gebruik de doorslijpmachine alleen wanneer u goed licht en zicht hebt.
-
Wees bedacht op gladde of natte plaatsen en op ijs en sneeuw (kans op
uitglijden).
Werk nooit op onstabiele oppervlakken. Zorg ervoor dat zich in het werkgebied
-
geen obstakels bevinden (kans op struikelen). Zorg er altijd voor dat u stevig
staat.
Slijp nooit boven schouderhoogte (17).
-
Sta nooit op een ladder bij het doorslijpen (17).
-
Gebruik de doorslijpmachine nooit terwijl u op een steiger staat.
-
Leun niet te ver naar voren tijdens het werk. Bij het neerzetten en oppakken van
-
de doorslijpmachine, buigt u niet uw bovenlichaam voorover, maar buigt u uw
knieën. Denk om uw rug!
Geleid de doorslijpmachine op zo’n manier dat geen enkel deel van uw lichaam
-
zich binnen het werpgebied van de schijf bevindt (18).
Gebruik doorslijpschijven alleen in de materialen waarvoor ze zijn ontworpen.
-
Gebruik de doorslijpmachine niet om stukjes materiaal en andere voorwerpen op
-
te pakken en weg te schuiven.
Belangrijk!
Alvorens door te slijpen, verwijdert u alle vreemde voorwerpen,
zoals stenen, kiezels, spijkers, enz., uit het slijpgebied. Anders kunnen dergelijke
voorwerpen met hoge snelheid worden weggeworpen door de schijf.
Gevaar van
letsel!
Wanneer u een werkstuk op lengte doorslijpt, gebruikt u een stevige
-
ondersteuning. Indien nodig, zet u het werkstuk vast zodat het niet kan
wegglijden, maar houdt het niet op zijn plaats met uw voet en laat een ander het
niet vasthouden.
Wanneer u een rond werkstuk doorslijpt, zet u dit vast zodat het niet kan
-
ronddraaien.
Wanneer u de doorslijpmachine vanuit de hand gebruikt, bevestigt u de slijpkop
-
alleen aan de zijkant op de doorslijpmachine wanneer dit echt nodig is.
In alle andere gevallen gebruikt u de centrale positie. Hiermee heeft de
doorslijpmachine een betere balans en wordt de gebruiker minder snel moe.
15
16
17
18