55 NEDERLANDS
De resterende acculading
controleren
Druk op de testknop op de accu om de resterende
acculading te zien. De indicatorlampjes branden gedu
-
rende enkele seconden.
►
Fig.2:
1.
Indicatorlampjes
2.
Testknop
Indicatorlampjes
Resterende
acculading
Brandt
Uit
Knippert
75% tot 100%
50% tot 75%
25% tot 50%
0% tot 25%
Laad de accu
op.
Er kan een
storing zijn
opgetreden in
de accu.
OPMERKING:
Afhankelijk van de gebruiksomstan
-
digheden en de omgevingstemperatuur, is het moge-
lijk dat de aangegeven acculading verschilt van de
werkelijke acculading.
OPMERKING:
Het eerste (meest linker) indicator
-
lampje knippert wanneer het accubeveiligingssys
-
teem in werking is getreden.
Gereedschap-/accubeveiligingssysteem
Het gereedschap is voorzien van een gereedschap-/
accubeveiligingssysteem. Dit systeem schakelt auto
-
matisch de voeding naar de motor uit om de levensduur
van het gereedschap en de accu te verlengen. Het
gereedschap kan tijdens het gebruik automatisch stop
-
pen als het gereedschap of de accu aan één van de
volgende omstandigheden wordt blootgesteld:
Overbelastingsbeveiliging
Wanneer het gereedschap of de accu wordt gebruikt op
een wijze die ertoe leidt dat er een abnormaal sterke
stroom wordt onttrokken, stopt het gereedschap automa-
tisch zonder indicatie. Schakel in dit geval het gereed-
schap uit en stop de toepassing die ertoe geleid heeft dat
het gereedschap overbelast is geraakt. Schakel vervol
-
gens het gereedschap in om het opnieuw op te starten.
Oververhittingsbeveiliging
Als het gereedschap of de accu oververhit is, stopt het
gereedschap automatisch. Laat in dat geval het gereed-
schap en de accu afkoelen voordat u het gereedschap
weer inschakelt.
OPMERKING:
Wanneer het gereedschap oververhit
is, knippert de lamp.
Beveiliging tegen te ver ontladen
Als de acculading onvoldoende is, stopt het gereed
-
schap automatisch. In dit het geval verwijdert u de accu
vanaf het gereedschap en laadt u de accu op.
Beveiliging tegen andere oorzaken
Het beveiligingssysteem is ook ontworpen voor andere
oorzaken die het gereedschap kunnen beschadigen,
en zorgt ervoor dat het gereedschap automatisch stopt.
Voer alle volgende stappen uit om de oorzaken op te
heffen, wanneer het gereedschap tijdelijk is onderbro
-
ken of tijdens het gebruik is gestopt.
1. Schakel het gereedschap uit en schakel het
daarna weer in om het opnieuw te starten.
2. Laad de accu('s) op of vervang hem/ze door (een)
opgeladen accu('s).
3. Laat het gereedschap en de accu('s) afkoelen.
Als geen verbetering optreedt nadat het beveiligings
-
systeem is gereset, neemt u contact op met uw lokale
Makita-servicecentrum.
De trekkerschakelaar gebruiken
WAARSCHUWING:
Alvorens de accu in het
gereedschap te plaatsen, moet u altijd controle-
ren of de trekkerschakelaar goed werkt en bij het
loslaten terugkeert naar de stand “OFF”.
LET OP:
Wanneer u het gereedschap niet
gebruikt, drukt u op de trekkervergrendelknop
vanaf de -kant om de trekkerschakelaar te ver-
grendelen in de uit-stand.
Om te voorkomen dat de trekkerschakelaar per
ongeluk wordt bediend, is de trekkervergrendelknop
aangebracht. Om het gereedschap te starten, drukt
u vanaf de A-kant ( ) op de trekkervergrendelknop
en knijpt u de trekkerschakelaar in. Hoe harder u de
trekkerschakelaar inknijpt, hoe hoger het toerental van
het gereedschap. Laat de trekkerschakelaar los om
het gereedschap te stoppen. Na gebruik drukt u op de
trekkervergrendelknop vanaf de B-kant ( ).
►
Fig.3:
1.
Trekkervergrendelknop
2.
Trekkerschakelaar
De trekkervergrendelknop gebruiken
voor continue werking
Om het gereedschap continu te laten werken, knijpt
u eerst de trekkerschakelaar in, drukt u daarna de
trekkervergrendelknop in vanaf kant B ( ), en laat u
tenslotte de trekkerschakelaar los. Om het gereedschap
te stoppen, drukt u de trekkervergrendelknop in vanaf
kant A ( ).
Summary of Contents for HM002G
Page 2: ...2 1 1 2 3 Fig 1 1 2 Fig 2 1 2 B A Fig 3 1 Fig 4 1 Fig 5 1 2 Fig 6 1 2 Fig 7 ...
Page 3: ...3 1 2 Fig 8 2 1 Fig 9 1 Fig 10 1 2 3 Fig 11 1 2 Fig 12 3 2 1 4 Fig 13 1 Fig 14 ...
Page 4: ...4 Fig 15 Fig 16 1 Fig 17 1 2 3 4 Fig 18 1 2 3 Fig 19 1 Fig 20 ...
Page 5: ...5 1 2 1 2 Fig 21 Fig 22 1 Fig 23 2 1 Fig 24 1 Fig 25 1 Fig 26 ...
Page 6: ...6 1 2 1 2 Fig 27 ...