29 NEDERLANDS
BESCHRIJVING VAN DE
FUNCTIES
LET OP:
Controleer altijd of het gereedschap
is uitgeschakeld en de stekker ervan uit het stop
-
contact is verwijderd alvorens de functies op het
gereedschap te controleren of af te stellen.
De trekkerschakelaar gebruiken
LET OP:
Controleer altijd, voordat u de stek
-
ker in het stopcontact steekt, of de trekkerscha
-
kelaar op de juiste manier schakelt en weer terug
-
keert naar de uit-stand nadat deze is losgelaten.
LET OP:
De schakelaar kan worden vergren
-
deld in de aan-stand ten behoeve van het gebrui-
kersgemak bij langdurig gebruik. Wees voorzich
-
tig wanneer het gereedschap in de aan-stand is
vergrendeld en houd het gereedschap stevig vast.
►
Fig.1:
1.
Trekkerschakelaar
2.
Uit-vergrendelknop
Om het gereedschap te starten, knijpt u gewoon de
trekkerschakelaar in. Hoe harder u de trekkerscha-
kelaar inknijpt, hoe sneller het gereedschap draait.
Laat de trekkerschakelaar los om het gereedschap te
stoppen.
Voor ononderbroken gebruik, knijpt u de trekkerscha
-
kelaar in, drukt u de vergrendelknop in en laat u vervol-
gens de trekkerschakelaar los. Om het gereedschap
vanuit de vergrendelde stand te stoppen, knijpt u de
trekkerschakelaar helemaal in en laat u deze vervol
-
gens los.
De lamp op de voorkant gebruiken
Voor HR1841F
►
Fig.2:
1.
Trekkerschakelaar
2.
Lamp
LET OP:
Kijk niet direct in het lamplicht of in
de lichtbron.
Om de lamp in te schakelen, knijpt u de trekkerscha
-
kelaar in. Laat de trekkerschakelaar los om hem uit te
schakelen.
KENNISGEVING:
Maak de lamp niet schoon
met verdunner of benzine. Dergelijke oplosmidde
-
len kunnen hem beschadigen.
OPMERKING:
Gebruik een droge doek om vuil van
de lens van de lamp af te vegen. Wees voorzichtig
dat u de lens van de lamp niet bekrast omdat dan de
verlichting minder wordt.
De omkeerschakelaar bedienen
LET OP:
Controleer altijd de draairichting
alvorens het gereedschap te starten.
KENNISGEVING:
Verander de stand van de
omkeerschakelaar alleen nadat het gereedschap
volledig tot stilstand is gekomen.
Als u de draai
-
richting verandert terwijl het gereedschap nog draait,
kan het gereedschap beschadigd raken.
KENNISGEVING:
Als de trekkerschakelaar
niet kan worden ingeknepen, controleert u
dat de omkeerschakelaar helemaal naar de
stand
(kant A) of naar de stand (kant B) is
gezet.
►
Fig.3:
1.
Omkeerschakelaar
Dit gereedschap heeft een omkeerschakelaar voor het
veranderen van de draairichting. Druk de omkeerscha-
kelaar naar de stand
(kant A) voor de draairichting
rechtsom, of naar stand (kant B) voor de draairich-
ting linksom.
De werkingsfunctie kiezen
KENNISGEVING:
Draai de werkingsfunctiekeu
-
zeknop niet terwijl het gereedschap draait.
Het
gereedschap zal hierdoor worden beschadigd.
KENNISGEVING:
Om snelle slijtage van het
werkingsfunctiekeuzemechanisme te voorkomen,
zorgt u ervoor dat de werkingsfunctiekeuzeknop
altijd precies in een van de werkingsfunctiestan
-
den staat.
Hamerboren
Voor het boren in beton, metselwerk, enz., draait u
de werkingsfunctiekeuzeknop naar het symbool
.
Gebruik een boor met een hardmetalen punt.
►
Fig.4:
1.
Werkingsfunctiekeuzeknop
Alleen boren
Voor het boren in hout, metaal of kunststofmaterialen,
draait u de werkingsfunctiekeuzeknop naar het sym
-
bool . Gebruik een spiraalboor of houtboor.
►
Fig.5:
1.
Werkingsfunctiekeuzeknop
Koppelbegrenzer
KENNISGEVING:
Schakel het gereedschap
onmiddellijk uit wanneer de koppelbegrenzer in
werking treedt.
Hiermee helpt u vroegtijdige slijtage
van het gereedschap te voorkomen.
KENNISGEVING:
Boren, zoals gatenzagen, die
gemakkelijk bekneld raken in het boorgat, mogen
niet worden gebruikt met dit gereedschap.
Dit
is omdat zij de koppelbegrenzer te vaak in werking
doen treden.
De koppelbegrenzer treedt in werking wanneer de
motor een bepaald koppel bereikt. De motor wordt dan
ontkoppeld van de uitgaande as. Wanneer dit gebeurt,
zal de boor ophouden met draaien.