22
7.
In koude weersomstandigheden of wanneer het
gereedschap gedurende een lange tijd niet is
gebruikt, laat u het gereedschap eerst opwarmen
door het onbelast te laten werken. Hierdoor zal
de smering worden verbeterd. Zonder degelijk
opwarmen, zal de hamerwerking moeilijk zijn.
8.
Zorg er altijd voor dat u stevig staat.
Zorg ervoor dat er niemand zich onder u bevindt
wanneer u het gereedschap op een hoge plaats
gebruikt.
9.
Houd het gereedschap met beide handen stevig
vast.
10. Houd uw handen uit de buurt van bewegende
delen.
11. Laat het gereedschap niet ingeschakeld liggen.
Bedien het gereedschap alleen wanneer u het
vasthoudt.
12. Richt het gereedschap niet op iemand in de
buurt terwijl het is ingeschakeld. Het bit zou eruit
kunnen vliegen en iemand ernstig verwonden.
13. Raak het bit en onderdelen in de buurt van het
bit niet onmiddellijk na gebruik aan. Zij kunnen
bijzonder heet zijn en brandwonden op uw huid
veroorzaken.
14. Sommige materialen bevatten chemische stoffen
die giftig kunnen zijn. Neem de nodige voor-
zorgsmaatregelen tegen inademing van stof en
contact met de huid. Volg de veiligheidsinstruc-
ties van de leverancier van het materiaal op.
BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN.
WAARSCHUWING:
Laat u NIET misleiden door een vals gevoel van com-
fort en bekendheid met het gereedschap (na veelvul-
dig gebruik) en neem alle veiligheidsvoorschriften
van het betreffende gereedschap altijd strikt in acht.
VERKEERD GEBRUIK of het niet naleven van de vei-
ligheidsvoorschriften in deze gebruiksaanwijzing
kan leiden tot ernstige verwondingen.
BESCHRIJVING VAN DE FUNCTIES
LET OP:
• Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld
en zijn stekker uit het stopcontact is verwijderd alvo-
rens de functies op het gereedschap te controleren of
af te stellen.
In- en uitschakelen (Fig. 1)
LET OP:
• Voordat u de stekker in het stopcontact steekt moet u
de juiste werking van de trekschakelaar controleren en
dat bij het loslaten deze schakelaar in de stand “OFF”
terugkeert.
Druk de trekschakelaar in en houd deze ingedrukt om de
machine in te schakelen. Laat de trekschakelaar los om
de machine uitschakelen.
De bedieningsfunctie kiezen (Fig. 2)
Hamerboren
Voor het boren in beton, metselwerk, enz., draait u de
wisselhefboom naar het symbool
H
.
Alleen beitelen
Voor het beitelen, bikken of sloopwerkzaamheden, draait
u de wisselhefboom naar het symbool
g
.
LET OP:
• De wisselhefboom mag alleen worden bediend wan-
neer de machine stilstaat. Anders raakt de machine
beschadigd.
• Om versnelde slijtage van het functiekeuzemechaniek
te voorkomen moet u ervoor zorgen dat de wisselhef-
boom altijd duidelijk in een van de twee bedienings-
functiestanden staat.
INEENZETTEN
LET OP:
• Zorg altijd dat het gereedschap is uitgeschakeld en zijn
stekker uit het stopcontact is verwijderd alvorens enig
werk aan het gereedschap uit te voeren.
Zijhandvat (Fig. 3)
Til het zijhandvat op. Het zijhandvat kan in vier standen
worden vastgezet (links, rechts omhoog en omlaag). Om
het zijhandvat vast te zetten, draait u de klemmoer stevig
vast. Zet het zijhandvat nooit vast in een andere dan de
vier bovenvermelde standen.
Zijhandgreep (Fig. 4)
De zijhandgreep vergemakkelijkt naar beneden boren of
afbikken. Schroef de zijhandgreep stevig vast (op het
gereedschap). De zijhandgreep kunt u links of rechts
bevestigen.
Gereedschap inklemmen of verwijderen (Fig. 5)
Steek de hamerboor zo ver mogelijk in de houder. Druk
de vergrendeling in en draai deze vervolgens 180 graden
om. Laat de vergrendeling los om de hamerboor vast te
zetten.
LET OP:
• Gebruik nooit boren (beitels e.a.) met een A-type steel,
aangezien het gereedschap anders beschadiging kan
oplopen.
(Fig. 6)
Voor het verwijderen van de boor, volg de bovenbeschre-
ven procedure in omgekeerde volgorde.
BEDIENING
Hamerboren (Fig. 7)
Stel de wisselhefboom in op het
H
-pictogram.
Plaats de punt van de boor op de gewenste plaats waar
geboord moet worden, en druk vervolgens de trekscha-
kelaar in. Forceer de machine niet. Een lichte druk op de
machine levert het beste resultaat. Houdt de machine in
positie en voorkom dat de boor wegglijdt van het boorgat.
Voer de druk op de machine niet op als het boorgat ver-
stopt raakt met scherven en steentjes. Laat echter de
machine onbelast draaien en trek de boor gedeeltelijk
terug uit het bootgat. Door dit een aantal malen te herha-
len wordt het boorgat schoongemaakt en u kunt de nor-
male boorwerkzaamheden weer hervatten.