117 NEDERLANDS
Veiligheidsinstructies voor
verstekzagen
1.
Verstekzagen zijn bedoeld voor het zagen van
hout of houtachtige materialen. Ze kunnen niet
worden gebruikt met doorslijpschijven voor
het doorslijpen van ferro-materialen, zoals
stangen, staven, draadeinden, enz.
Door het
slijpstof zullen bewegende delen, zoals de onder
-
ste beschermkap, vastlopen. De vonken die bij
doorslijpen worden geproduceerd, verbranden de
onderste beschermkap, het zaagsnede-inzetstuk
en andere kunststofonderdelen.
2.
Gebruik klemmen om het werkstuk vast te
zetten wanneer dat mogelijk is. Als u het werk-
stuk met de hand vasthoudt, moet u uw hand
altijd minstens 100 mm van beide kanten van
het zaagblad weg houden. Gebruik deze zaag
niet voor het zagen van werkstukken die te
klein zijn om stevig vast te klemmen of met de
hand vast te houden.
Als uw hand te dicht bij het
zaagblad is geplaatst, is de kans groter dat u letsel
oploopt door het aanraken van het zaagblad.
3.
Het werkstuk moet stil liggen en vastgeklemd
zijn of vastgehouden worden tegen zowel de
geleider als de tafel. Voer het werkstuk niet in
het zaagblad aan, en zaag nooit ‘uit de vrije
hand’.
Losliggende of bewegende werkstukken
kunnen op hoge snelheid worden weggeworpen
en letsel veroorzaken.
4.
Duw het zaagblad door het werkstuk. Trek
het zaagblad niet door het werkstuk. Om een
zaagsnede te maken, brengt u de zaagkop
omhoog en trekt u het naar u toe boven het
werkstuk zonder te zagen. Start de motor, duw
de zaagkop omlaag en duw het zaagblad door
het werkstuk.
Als tijdens de trekkende beweging
wordt gezaagd, klimt het zaagblad waarschijnlijk
uit het werkstuk en wordt de zaagkop met kracht
in de richting van de gebruiker geworpen.
5.
Kruis met uw hand nooit de beoogde zaaglijn,
hetzij vóór dan wel achter het zaagblad.
Het
‘kruislings’ vasthouden van het werkstuk, waarbij
het werkstuk aan de rechterkant van het zaagblad
wordt vastgehouden met de linkerhand, of vice
versa, is bijzonder gevaarlijk.
►
Fig.1
6.
Reik niet achter de geleider met een van uw
handen dichter dan 100 mm bij een van de
kanten van het zaagblad, om houtsnippers
te verwijderen of om welke andere reden dan
ook, terwijl het zaagblad draait.
U realiseert zich
mogelijk niet hoe dicht uw hand bij het draaiende
zaagblad is en u kunt ernstig letsel oplopen.
7.
Inspecteer uw werkstuk voordat u begint te
zagen. Als het werkstuk gebogen of verdraaid
is, klemt u het vast met de buitenkant van het
gebogen oppervlak tegen de geleider. Verzeker
u er altijd van dat er geen opening is tussen
het werkstuk, de geleider en de tafel langs de
zaaglijn.
Gebogen of verdraaide werkstukken
kunnen zich draaien of verschuiven, en kunnen
het draaiende zaagblad doen verlopen tijdens het
zagen. Er mogen geen spijkers of vreemde voor
-
werpen in het werkstuk zitten.
8.
Gebruik de zaag niet totdat de tafel vrij is van
alle gereedschappen, houtsnippers, enz.,
behalve het werkstuk.
Kleine stukjes afval, losse
stukjes hout of andere voorwerpen die in aanra
-
king komen met het draaiende zaagblad, kunnen
met hoge snelheid worden weggeworpen.
9.
Zaag slechts één werkstuk tegelijkertijd.
Meerdere, opgestapelde werkstukken kunnen niet
goed worden vastgeklemd of vastgehouden, en
kunnen het zaagblad doen vastlopen of tijdens het
zagen verschuiven.
10.
Verzeker u er vóór gebruik van dat de verstek-
zaag is bevestigd of geplaatst op een stevig
werkoppervlak.
Een horizontaal en stevig wer-
koppervlak verkleint de kans dat de verstekzaag
instabiel wordt.
11.
Plan uw werkzaamheden. Elke keer wanneer u
de instelling voor de schuine hoek of verstek-
hoek, verzekert u zich ervan dat de verstelbare
geleider correct is afgesteld om het werkstuk
te steunen en tevens het zaagblad of bescher-
mingssysteem niet raakt tijdens gebruik.
Zonder
het gereedschap in te schakelen en zonder een
werkstuk op de tafel, beweegt u het zaagblad langs
een volledige, gesimuleerde zaagsnede om er zeker
van te zijn dat het zaagblad niets raakt en er geen
gevaar is dat in de geleider wordt gezaagd.
12.
Zorg voor voldoende ondersteuning, zoals
tafelverlengingen, zaagbokken, enz. voor
een werkstuk dat breder of langer is dan het
bovenoppervlak van de tafel.
Werkstukken die
breder of langer zijn dan de verstekzaagtafel, kun
-
nen kantelen als ze niet goed worden ondersteunt.
Als het afgezaagde deel of het werkstuk kantelt,
kan het de onderste beschermkap optillen of wor-
den weggeworpen door het draaiende zaagblad.
13.
Gebruik niet een andere persoon als ver-
vanging van een tafelverlenging of als extra
ondersteuning.
Een instabiele ondersteuning van
het werkstuk kan ertoe leiden dat het zaagblad
vastloopt of het werkstuk verschuift tijdens het
zagen, waardoor u en de helper in het draaiende
zaagblad worden getrokken.
14.
Het afgezaagde deel van het werkstuk mag op
geen enkele wijze tegen het draaiende zaagblad
bekneld raken of gedrukt worden.
Indien opgeslo-
ten, d.w.z. bij gebruik van lengteaanslagen, kan het
afgezaagde deel tegen het zaagblad bekneld raken
en met kracht weggeworpen worden.
15.
Gebruik altijd een klem of een bevestigingsme-
thode die bedoeld is om ronde werkstukken,
zoals een staaf of buis, te ondersteunen.
Staven
neigen te verrollen tijdens het zagen, waardoor
het zaagblad zich ‘vastbijt’ en het werkstuk met uw
hand in het zaagblad wordt getrokken.
16.
Laat het zaagblad de volle snelheid bereiken
voordat deze het werkstuk raakt.
Dit verkleint de
kans dat het werkstuk wordt weggeworpen.
17.
Als het werkstuk of zaagblad vastloopt, scha-
kelt u de verstekzaag uit. Wacht totdat alle
bewegende delen tot stilstand zijn gekomen en
trek de stekker uit het stopcontact en/of verwij-
der de accu. Verwijder daarna het vastgelopen
materiaal.
Als u blijft zagen met een vastgelopen
zaagblad, kunt u de controle over de verstekzaag
verliezen of deze beschadigen.
Summary of Contents for LS004GZ01
Page 2: ...Fig 1 1 1 2 3 4 5 9 6 7 8 11 10 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 25 24 26 27 Fig 2 2 ...
Page 3: ...1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 12 11 13 14 Fig 3 1 2 Fig 4 1 2 3 4 5 6 Fig 5 3 ...
Page 4: ...1 2 Fig 6 1 2 Fig 7 1 2 3 Fig 8 1 Fig 9 1 1 2 3 Fig 10 1 2 Fig 11 4 ...
Page 5: ...1 2 3 Fig 12 1 2 3 4 Fig 13 1 Fig 14 1 2 3 4 Fig 15 2 1 Fig 16 1 2 3 Fig 17 5 ...
Page 6: ...Fig 18 1 2 3 4 5 6 Fig 19 1 Fig 20 1 2 Fig 21 1 2 Fig 22 Fig 23 6 ...
Page 7: ...1 2 Fig 24 2 3 4 1 Fig 25 3 1 2 Fig 26 1 Fig 27 1 Fig 28 7 ...
Page 8: ...1 Fig 29 1 2 3 4 Fig 30 2 3 4 1 Fig 31 1 2 Fig 32 8 ...
Page 9: ...3 1 2 Fig 33 2 1 3 Fig 34 1 2 3 Fig 35 1 Fig 36 1 2 3 Fig 37 9 ...
Page 11: ...1 2 3 4 5 6 Fig 44 1 2 3 Fig 45 1 2 3 Fig 46 1 Fig 47 1 2 Fig 48 2 1 3 4 2 1 3 4 Fig 49 11 ...
Page 12: ...1 2 3 Fig 50 1 2 3 2 Fig 51 1 2 3 4 Fig 52 2 1 3 Fig 53 2 1 Fig 54 1 2 Fig 55 2 1 Fig 56 12 ...
Page 13: ...1 2 3 Fig 57 1 2 4 4 3 Fig 58 1 Fig 59 1 Fig 60 Fig 61 1 2 3 Fig 62 13 ...
Page 14: ...2 3 1 4 Fig 63 1 2 3 4 Fig 64 1 2 3 4 Fig 65 1 2 Fig 66 1 2 5 3 4 Fig 67 1 Fig 68 Fig 69 14 ...
Page 15: ...Fig 70 1 Fig 71 1 2 3 4 Fig 72 1 2 3 Fig 73 1 Fig 74 15 ...
Page 16: ...1 1 2 2 Fig 75 Fig 76 Fig 77 1 Fig 78 1 2 Fig 79 1 Fig 80 16 ...
Page 17: ...1 Fig 81 1 1 2 2 Fig 82 3 4 5 2 1 Fig 83 1 2 Fig 84 1 2 3 Fig 85 1 2 3 Fig 86 17 ...