43
LET OP:
• Grijp het werkstuk alleen wanneer het uitsteeksel in
zijn hoogste positie staat. Als u dit niet doet, zal het
werkstuk mogelijk niet goed vastgezet zijn. Het werk-
stuk kan dan weggeslingerd worden, hetgeen bescha-
diging van het zaagblad, gevaarlijk verlies van controle
over het gereedschap en mogelijke PERSOONLIJKE
VERWONDING kan veroorzaken.
3. Houders en houdermontage
(los verkrijgbare accessoires) (Fig. 27)
U kunt de houders en de houdermontage aan beide zij-
den van het gereedschap aanbrengen om de werkstuk-
ken horizontaal te ondersteunen. Installeer deze
accessoires zoals afgebeeld in
Fig. 27
. Draai daarna de
schroeven goed vast om de houders en de houdermon-
tage vast te zetten.
Gebruik de houder/stang montage (los verkrijgbaar
accessoire) voor het zagen van lange werkstukken. Deze
bestaat uit twee houdermontages en twee stangen 12.
(Fig. 28)
LET OP:
• Ondersteun lange werkstukken altijd op gelijke hoogte
met het bovenvlak van het draaibaar voetstuk, om
nauwkeurige zaagsneden te krijgen en gevaarlijk con-
troleverlies van het gereedschap te voorkomen.
BEDIENING
LET OP:
• Alvorens het gereedschap wordt ingeschakeld, dient
het handvat uit zijn laagste positie te worden gehaald
door de aanslagpen naar buiten te trekken.
• Zorg ervoor dat het zaagblad niet in aanraking is met
het werkstuk e.d. voordat u de trekschakelaar indrukt.
• Oefen tijdens het zagen geen overmatige druk op het
handvat uit. Wanneer u te hard drukt, kan de motor
overbelast raken en/of de zaagcapaciteit verminderen.
Druk alleen zo hard als nodig is voor soepel zagen zon-
der dat de draaisnelheid van de zaag aanzienlijk ver-
mindert.
• Druk het handvat zachtjes naar beneden om te zagen.
Indien het handvat met geweld naar beneden wordt
gedrukt of zijwaartse druk erop wordt uitgeoefend, zal
het zaagblad trillen en een merkteken (zaagteken) in
het werkstuk achterlaten, en zal ook de zaagsnede
minder nauwkeurig zijn.
1. Drukkend zagen (Fig. 29)
Zet het werkstuk vast met de spanschroef. Schakel het
gereedschap in zonder dat het zaagblad met het werk-
stuk in contact is, en wacht totdat het zaagblad op volle
toeren draait. Breng daarna het handvat langzaam naar
de laagste positie om het werkstuk te zagen. Nadat het
zagen is voltooid, schakelt u het gereedschap uit.
WACHT TOTDAT HET ZAAGBLAD VOLLEDIG TOT
STILSTAND IS GEKOMEN avorens het zaagblad in zijn
hoogste positie terug te zetten.
2. Verstekzagen
Zie de paragraaf “Instellen van de verstekhoek” hierbo-
ven.
3. Schuine sneden zagen (Fig. 30)
Draai de hendel los en zet het zaagblad schuin om de
schuine hoek in te stellen (zie “Instellen van de schuine
hoek” hierboven). Draai daarna de hendel weer stevig
vast om de gekozen schuine hoek goed vast te houden.
Zet het werkstuk vast met een spanschroef. Schakel het
gereedschap in zonder dat het zaagblad met het werk-
stuk in contact is, en wacht totdat het zaagblad op volle
toeren draait. Breng daarna het handvat langzaam naar
de laagste positie door druk uit te oefenen evenwijdig
met het zaagblad. Nadat het zagen is voltooid, schakelt u
het gereedschap uit. WACHT TOTDAT HET ZAAGBLAD
VOLLEDIG TOT STILSTAND IS GEKOMEN avorens het
zaagblad in zijn hoogste positie terug te zetten.
LET OP:
• Controleer tijdens het zagen van schuine sneden altijd
of het zaagblad in schuine richting naar beneden
beweegt. Houd uw handen uit de buurt van het zaag-
blad.
• Tijdens het zagen van schuine sneden kan het gebeu-
ren dat het afgezaagde stuk tegen de zijkant van het
zaagblad komt te liggen. Indien het zaagblad omhoog
wordt gebracht terwijl het nog draait, kan dit stuk door
het draaiende zaagblad worden gegrepen zodat brok-
stukken in het rond worden geslingerd, hetgeen natuur-
lijk gevaarlijk is. Breng daarom het zaagblad omhoog
ALLEEN nadat het volledig tot stilstand is gekomen.
• Wanneer u het handvat omlaag drukt, dient u druk uit
te oefenen evenwijdig met het zaagblad. Indien de druk
tijdens het zagen niet evenwijdig is met het zaagblad,
kan de hoek van het zaagblad verschuiven zodat de
zaagsnede minder nauwkeurig zal zijn.
• Voor linkse schuine sneden dient de hulpgeleider altijd
naar de linker positie te worden geschoven.
4. Gecombineerd zagen
Gecombineerd zagen betekent dat het werkstuk tegelijk
met een schuine hoek en een verstekhoek wordt
gezaagd. Gecombineerd zagen is mogelijk voor de hoe-
ken aangegeven in de onderstaande tabel.
Voor de bedieningen voor gecombineerd zagen, zie de
uitleg onder “Drukkend zagen”, “Verstekzagen” en
“Schuine sneden zagen.”
5. Zagen van aluminium werkstukken (Fig. 31)
Gebruik vulblokken of afgedankte blokstukken voor het
vastzetten van aluminium werkstukken, zoals afgebeeld
in
Fig. 31
, om vervorming van de aluminium te voorko-
men. Gebruik voor het zagen ook zaagolie, om te voorko-
men dat aluminium zaagsel zich op het zaagblad vastzet.
LET OP:
• Probeer nooit om dikke of ronde aluminium werkstuk-
ken te zagen. Dikke aluminium werkstukken kunnen tij-
dens het zagen los komen, terwijl ronde aluminium
werkstukken op dit gereedschap niet goed kunnen wor-
den vastgezet.
6. Houten hulpstuk (Fig. 32)
Het gebruik van een houten hulpstuk helpt om splinter-
vrije sneden te krijgen. Gebruik de gaten in de geleider
om een houten hulpstuk aan de geleider te bevestigen.
Zie
Fig. 32
voor de afmetingen van een dergelijk houten
hulpstuk.
Schuine hoek
Verstekhoek
45°
Links en Rechts 0 – 45°
Summary of Contents for LS1040F
Page 2: ...2 8 9 10 11 12 13 14 15 1 2 3 4 5 6 7 8 2 1 3 6 4 5 7 ...
Page 3: ...3 21 19 22 20 32 9 10 11 12 13 14 15 16 17 16 18 23 24 25 26 27 28 29 30 31 33 34 ...
Page 5: ...5 67 68 65 66 76 75 74 73 77 25 26 27 28 29 30 31 58 60 59 64 61 62 63 69 70 72 71 ...
Page 7: ...7 91 93 92 94 97 95 96 99 98 101 100 104 102 103 102 106 105 108 109 39 40 41 42 43 44 ...
Page 101: ...101 ...
Page 102: ...102 ...
Page 103: ...103 ...