27
14.
Raak het bit niet onmiddellijk na gebruik aan. Het
kan bijzonder heet zijn en brandwonden op uw
huid veroorzaken.
15.
Smeer niet achteloos thinner, benzine, olie en
dergelijke op de voet van het gereedschap. Deze
middelen kunnen scheuren in de voet van het
gereedschap veroorzaken.
16.
Gebruik bits met de correcte schachtdiameter die
geschikt zijn voor het toerental van het
gereedschap.
17.
Sommige materialen bevatten chemische stoffen
die giftig kunnen zijn. Neem
voorzorgsmaatregelen tegen het inademen van
stof en contact met de huid. Volg de
veiligheidsinstructies van de leverancier van het
materiaal op.
18.
Gebruik altijd het juiste stofmasker/
ademhalingsapparaat voor het materiaal en de
toepassing waarmee u werkt.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
WAARSCHUWING:
Laat u NIET misleiden door een vals gevoel van
comfort en bekendheid met het gereedschap (na
veelvuldig gebruik) en neem alle
veiligheidsvoorschriften van het betreffende product
altijd strikt in acht. VERKEERD GEBRUIK of het niet
volgen van de veiligheidsinstructies in deze
gebruiksaanwijzing kan leiden tot ernstig persoonlijk
letsel.
BESCHRIJVING VAN DE
FUNCTIES
LET OP:
• Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld
en de stekker uit het stopcontact is getrokken alvorens
de functies van het gereedschap te controleren of af te
stellen.
Instellen van de zaagdiepte (zie afb. 1)
Leg het gereedschap op een vlakke ondergrond. Draai de
duimschroef los waarmee de aanslagstang is vastgezet.
Draai de vergrendelknop los en beweeg het gereedschap
omlaag totdat het bit net de ondergrond raakt. Zet de
vergrendelhendel vast om het gereedschap te
vergrendelen
(zie afb. 2)
.
Breng vervolgens de aanslagstang omlaag tot deze de
zeskantstelbout raakt. Lijn de diepteaanwijzer uit met de 0
op de schaalverdeling.
Breng de aanslagstang omhoog totdat de gewenste
diepte is bereikt. De freesdiepte wordt door de
diepteaanwijzer aangegeven op de schaalverdeling
(1 mm per streepje). Draai vervolgens de duimschroef
weer vast om de aanslagstang vast te zetten.
Nu kan uw vooraf bepaalde freesdiepte worden verkregen
door de vergrendelhendel los te zetten en daarna het
gereedschap omlaag te brengen totdat de aanslagstang
de zeskantstelbout raakt
(zie afb. 3)
.
LET OP:
• Aangezien door buitensporig frezen de motor
overbelast kan worden of het gereedschap moeilijk te
besturen kan zijn, mag bij het frezen van groeven de
freesdiepte niet meer dan 15 mm per werkgang
bedragen bij het frezen van groeven met een bit van
8 mm diameter.
• Bij het frezen van groeven met een bit van 20 mm
diameter mag de freesdiepte niet meer bedragen dan
5 mm per werkgang.
Als u groeven wilt frezen van meer dan 15 mm diep
met een bit van 8 mm diameter, of meer dan 5 mm
diep met een bit van 20 mm diameter, maakt u
meerdere werkgangen met een steeds toenemende
freesdiepte-instelling.
Aanslagblok (zie afb. 3)
Het aanslagblok heeft drie verstelbare zeskantbouten die
per slag 0,8 mm hoger of lager worden. U kunt met
behulp van deze verstelbare zeskantbouten eenvoudig
drie verschillende freesdiepten instellen zonder de
aanslagstang te hoeven verstellen.
Stel de laagste zeskantbout in op de grootste freesdiepte
volgens de procedure beschreven onder “De freesdiepte
instellen”.
Stel de twee resterende zeskantbouten in op minder grote
freesdiepten. De verschillen in de hoogte van deze
zeskantbouten zijn gelijk aan de verschillen in
freesdiepte-instelling.
Draai de zeskantbouten om deze te verstellen. Het
aanslagblok is tevens handig voor het uitvoeren van drie
werkgangen met een steeds grotere freesdiepte-instelling
voor het frezen van diepe groeven.
LET OP:
Wanneer u een bit gebruikt met een totale lengte van
60 mm of meer, of een randlengte van 35 mm of meer,
kan de freesdiepte niet worden ingesteld zoals hiervoor is
beschreven. Ga in dat geval voor het instellen als volgt te
werk:
Zet de vergrendelknop los en stel voorzichtig de
freesdiepte in waarbij het bit onder de zool van het
gereedschap uitsteekt door het gereedschap omhoog of
omlaag te bewegen. Zet daarna de vergrendelhendel
weer stevig vast om het gereedschap te vergrendelen op
de ingestelde freesdiepte. Houd het gereedschap tijdens
gebruik in deze stand vergrendeld. Aangezien het bit altijd
onder de zool van het gereedschap uitsteekt, bent u
voorzichtig tijdens het hanteren van het gereedschap.
De vergrendelhendel verstellen (zie afb. 2)
De vergrendelde stand van de vergrendelhendel is
verstelbaar. Om deze te verstellen, verwijdert u de
schroef waarmee de vergrendelhendel is vastgezet. De
vergrendelhendel kan eraf worden gehaald. Breng de
vergrendelhendel aan onder de gewenste hoek. Na het
verstellen, draait u de schroef van de vergrendelhendel
rechtsom vast.
In- en uitschakelen (zie afb. 4)
LET OP:
• Controleer altijd, voordat u de stekker in het
stopcontact steekt, of de aan/uit-schakelaar op de
juiste manier schakelt en weer terugkeert naar de uit-
stand nadat deze is losgelaten.
Om het gereedschap in te schakelen, knijpt u gewoon de
aan/uit-schakelaar in. Laat de aan/uit-schakelaar los om
het gereedschap te stoppen