37
NL
– Kunnen de trillingsdempers onder het ventilatorframe vrij bewegen?
– Zijn de V-snaarschijven goed uitgelijnd?
– Hebben de V-snaren de juiste spanning?
– Zijn eventueel aanwezige sifons gevuld met water?
– Zijn de sifons beschermd tegen bevriezing?
– Zijn de warmtewisselaar(s) / gastoevoerleidingen ontlucht?
– Zijn alle luchtkanalen gemonteerd?
– Zijn alle componenten in het kanalensysteem aangebracht voor de juiste systeemdrukmeting?
– Zijn de motoren volgens het elektrisch schema en op de juiste spanning aangesloten?
– Is de draairichting van de motor(en) / ventilator(en) juist?
– Is de draairichting van de (eventuele) servomotoren juist?
– Zijn de eindschakelaars afgesteld op schakelen bij 90% open stand?
– Zijn er onderdelen van derden geïnstalleerd en getest op de juiste werking?
– Zijn alle toegangsdeuren gesloten tijdens het testen van de installatie?
– Bij gasgestookte units nooit de elektrische spanning uitschakelen voordat de units volledig zijn
afgekoeld.
3.3 Inbedrijfstelling van de componenten
3.4 Ventilator
[4][5]
Let op het elektrisch spanningsvrij maken van het toestel tijdens de werkzaamheden. Eventueel
aangebrachte (rode) transportblokkeringen verwijderen. De as van de ventilator(en) moet(en) al-
tijd horizontaal liggen. De toegepaste trillingdempers mogen alleen op druk worden belast. Con-
troleer de draairichting van de ventilatormotor(en). Verwijder de V-sna(a)r(en). Controleer de
draairichting altijd bij een onbelaste motor. Indien de motor niet de gewenste draairichting heeft,
moet de elektrische bedrading in de klemmenkast van de motor(en) gewijzigd worden. Nadat de
juiste draairichting is vastgesteld, de V-sna(a)r(en) weer monteren. Controleer of de snaarschijven
in één lijn liggen. Controleer of de V-sna(a)r(en) de juiste spanning hebben. De motor(en) is (zijn)
geplaatst op spansledes die voldoende mogelijkheid bieden tot het (na)spannen van de V-
sna(a)r(en).
Het spannen van de spanslede gaat als volgt:
– Draai borgbout 1 los
– Met behulp van bout 2 kan de v-snaar op de juiste spanning worden gesteld.
– Borgbout 1 weer vast zetten.
[4]
Nadat de unit ongeveer een 0,5 uur en 4 uur in volbedrijf is geweest, moet(en) de V-sna(a)r(en)
gecontroleerd worden op de juiste spanning. Na het uitvoeren van bovenstaande werkzaamheden
eventuele beschermroosters (optioneel) aanbrengen. Bij gesloten inspectiedeuren kan de stroom-
opnam(en) van de ventilatormotor(en) gemeten worden. Een correcte meting van de stroomop-
name kan pas plaatsvinden indien het installatiewerk volledig is uitgevoerd. De motor(en) en de
ventilator(en) zijn geselecteerd aan de hand van de door de afnemer opgegeven specificaties.
3.5 Filters [6]
– Controleer de instelling van de filterbeveiliging en vergelijk deze met de waarden op de type-
plaat.
– Controleer of de filters juist geplaatst zijn (verticaal).
– Controleer de filters op dichtheid en beschadiging.
3.6 Jaloezieklep
[7]
Let er op dat bij de montage van servomotoren geen schroeven het draaien van de lamellen in de
klep hinderen. De toegepaste servomotoren mogen maximaal een draaimoment hebben van 20 Nm
06_61_000 Klimat:Opmaak 1 21-07-2009 16:12 Pagina 37
Summary of Contents for Klimat 15-15
Page 2: ...2...
Page 12: ...12...
Page 72: ...72...
Page 82: ...82 1...
Page 83: ...83 2 3...
Page 84: ...84 4...
Page 85: ...85 5...
Page 86: ...86 6...
Page 87: ...87 7 8...
Page 88: ...88 9...
Page 89: ...89 10...
Page 90: ...90 11...
Page 91: ...91 12...
Page 92: ...92 13 14...
Page 93: ...93 15...
Page 94: ...94 16...
Page 95: ...95 17...