38
3
Bedrijf op een modelbaan
Aansluiting van de sporen
Om spanningsverlies op de model-
baan te voorkomen moeten de rail-
lassen altijd goed op elkaar aansluiten.
Om de 2 meter à 3 meter moet de
voeding opnieuw op de rails gezet
worden. Daarbij zijn de aansluitklem-
men 5654 aan te raden.
Berijden van hellingen
In tegenstelling tot het grote voorbeeld
kunnen met een modelbaan ook
grotere hellingen bereden worden.
Normaal moet een helling maximaal
3 procent zijn. In extreme gevallen is
maximaal 5 procent mogelijk, maar
dan moet rekening gehouden wor-
den met een evenredig verlies aan
vermogen. Het begin en het einde
van de helling moeten altijd gerond
worden. Het verschil in de helling
tussen twee tenminste 300 mm
lange railstukken mag maximaal 1 à
1,5 procent bedragen.
Berijden van gebogen rails
Deze loc rijdt in bogen met een straal
van tenminste 1020 mm. De onder-
delen die bij de lok meegeleverd zijn
(2 ladders, remslangen, schroefkop-
pelingen), kunnen bij het rijden in
bogen van 1020 mm of 1176 mm
niet gebruikt worden.