19
NL
BELANGRIJK !!! lees de hele bedieningshandleiding
zorgvuldig voordat u begint met de ingebruikname, reparatie of
reiniging van dit apparaat. Ongepast gebruik van de verwarmer kan
ernstige letsels, brandwonden, elektrocutie of brand veroorzaken.
1.
Veiligheidsvoorschriften
Dit apparaat is bestemd voor gebruik in besloten ruimten, zoals magazijnen,
winkels en woonruimten.
Het apparaat voldoet aan de normen 2006/95/EC, 2004/108/EC en 93/68EEC
en de geharmoniseerde normen: EN 60335-1, EN 60335-2-30.
WAARSCHUWING!!! Plaats het apparaat niet direct onder een
stopcontact.
Raak de inwendige onderdelen van het apparaat niet
aan!
Deze apparatuur is niet besteemd voor personen (waarin ook kinderen) met
beperkte fysieke, zintuiglijke en psychische vaardigheden of personen die geen
ervaring met of kennis van deze apparatuur hebben, mits het onder toezicht of
volgens gebruiksaanwijzing, die door de personen die voor de veiligheid van
deze apparatuur zijn verantwoordelijk plaatsvindt.
Het is verboden om kinderen alleen met de apparatuur te verlaten.
•
-
Bedek het apparaat niet tijdens gebruik; dit zou tot
oververhitting kunnen leiden.
•
Gebruik dit verwarmingsapparaat niet in de directe nabijheid van
vochtige plaatsen zoals waterbekkens, badkuipen, douches,
zwembaden. Contact met water kan kortsluiting of elektrocutie
veroorzaken.
•
Plaats het apparaat niet in de nabijheid van brandbare materialen. De
minimale veilige afstand bedraagt 0,5 m. Indien u dit voorschrift niet
toepast, kan er brand ontstaan.
•
De warmeluchtgenerator dient niet in stoffige ruimten gebruik te
worden en in ruimten waar benzine, oplosmiddelen, verf of andere
makkelijk ontvlambare materialen aanwezig zijn. De werking van het
verwarmingsapparaat kan ontploffing van deze substanties
veroorzaken.
•
De warmeluchtgenerator mag nooit in de buurt van gordijnen en
ander textiel worden gebruikt, om te vermijden dat deze in brand
vliegen.
•
U dient bijzonder voorzichtig te zijn met de generator als er kinderen
of dieren in de buurt zijn.
•
Sluit het apparaat uitsluitend aan op een stroombron, waarvan de
spanning en frequentie overeenkomt met de vereisten op het
typeplaatje.
•
Gebruik uitsluitend geaarde verlengsnoeren met een geschikte
diameter om bij beschadiging elektrische schokken te voorkomen.
•
Koppel het apparaat niet los door de stekker uit het elektriciteitsnet te
trekken.
•
Als het apparaat tijdelijk niet wordt gebruikt, dient u ervoor te zorgen
dat het van het elektriciteitsnet wordt losgekoppeld om de
onopzettelijke beschadigingen te voorkomen.
•
Voordat er het omhulsel van het apparaat wordt afgenomen, dient de
stekker absoluut eerst uit het stopcontact te worden verwijderd. De
inwendige onderdelen kunnen onder stroom staan.
2.
Uitpakken en vervoer
•
Verwijder het apparaat en al het materiaal dat gebruikt is om het
apparaat voor het transport te verpakken.
•
Als de verwarmer beschadigd lijkt, waarschuwt u de verkoper die het
product aan u heeft verkocht.
•
Om het apparaat te verplaatsen worden de grepen nr. 1 fig. 1, pag. 2
gebruikt
•
het apparaat dient in de originele verpakking met beveiligingen te
worden getransporteerd.
3.
Beschrijving van de productonderdelen
Zie fig. 1-2, pag. 2
) Handvat 8) Beschermrooster achterzijde
2) Thermostaat 9) Netsnoer
3) Beschermrooster voorzijde 10) Voet
4) Verwarmingselement 11) Ventilator
5) Mantel 12) Motor
6) Keuzeschakelaar 13) Stekker
7) Kabelklem
4.
Het inschakelen van het apparaat
WAARSCHUWING!!! Voor een juist gebruik van de verwarmer
moet voor het bijvoegen van het apparaat de veiligheidsinformatie
worden lezen.
Controleer of het netsnoer volledig intact is. Indien de aangesloten
spanningskabel beschadigt raakt, om het gevaar te vermijden, dient
deze door de producent of een specialistische klantendienst of een
bevoegde persoon gewisseld worden. Controleer of de
elektriciteitsspecificaties van het stopcontact overeenkomen met de
specificaties in de gebruiksaanwijzing of op het typeplaatje van het
apparaat. Plaats het apparaat op een vlakke ondergrond. Controleer of
de omschakelaar zich in de stand “0” bevindt (fig. 3). Sluit het
netsnoer op het elektriciteitsnet aan. Zet de keuzeschakelaar in de
gewenste stand:
•
Alleen ventilatie - fig. 4
•
1 graad van de verwarming - fig. 5
•
2 graad van de verwarming - fig. 6
5.
Uitschakelen van het apparaat
Om het apparaat uit te schakelen zet de keuzeschakelaar in de stand
"0". Na het uitschakelen laat het apparaat nog 3 minuten ventileren.
6.
Regelen van de temperatuur
Door aan de knop van de ruimtethermostaat (fig. 7 - pag. 2) te
draaien kunt u de temperatuur van de ruimte instellen. Als de
gewenste temperatuur wordt bereikt, schakelt de ruimtethermostaat
de verwarmingselementen uit. Het wordt er verder gegaan met
ventileren opdat het apparaat niet oververhit raakt. Als de
temperatuur opnieuw onder de baalde stand daalt, schakelen de
verwarmingselementen automatisch in.
7.
De thermische schakelaar “RESET”
Om de veiligheidstand van het apparaat te verhogen is er in het
apparaat de thermische schakelaar ingebouwd, die automatisch de
stroomtoevoer van de dompelaar uitschakelt als de veilige stand van
de temperatuur word overschreden. Als de beveiligingsfunctie wordt
ingeschakeld, dient u het apparaat af te laten koelen en na te gaan wat
de oorzaak van de oververhitting is geweest. Om de thermische
schakelaar opnieuw in te stellen dient met behulp van een klein
puntig voorwerp op de toets .RESET. ( fig. 7.) te drukken. Als de
warmeluchgenerator niet ingeschakeld kan worden neemt u contact
op met de verkoper of klantenservice.
8.
Het periodiek kamperen
Als het apparaat gedurende een bepaalde periode niet wordt gebruikt,
dient het te worden gereinigd voordat het wordt verborgen.
Het interieur dient u met de samengeperste lucht worden geblest.
Plaats het apparaat in een droge en zuivere ruimte. Wanneer het
apparaat weer in gebruik wordt genomen, dient u de staat van het
netsnoer te controleren.. Als u twijfels heeft over de conditie van het
snoer neemt u contact op met de verkoper of klantenservice.
9.
Controle van het werken
Controleer het apparaat altijd minstens eens per jaar in de
klantenservice. Alleen gespecialiseerd en bevoegd personeel van de
fabrikant mag onderhoudswerkzaamheden op het apparaat uitvoeren.
10.
IDENTIFICATIE VAN PROBLEMEN
PROBLEEM
OORZAAK
OPLOSSING
Het apparaat werkt wel, maar
verwarmt niet.
De thermische zekering werkte
Defecte thermostaat
Defect verwarmingselement
Druk de toets RESET na het afkoelen
Thermostaat vervangen
Verwarmingselement vervangen
Het apparaat gaat niet aan, maar de dompelaars
verwarmen zich
Defecte motor
Blokkeerde ventilator
Defecte schakelaar
Motor vervangen
De blokkade van de ventilator verwijderen/ de
ventilator reinigen
Schakelaar vervangen
Het geheel apparaat gaat niet aan
Onderbreking van de elektrische
omleiding
Defecte schakelaar
De weg voor de luchtstroom controleren
Schakelaar vervangen
Beperkte luchtstroom
Verontreinigde luchtkanaal
Defecte motor
De weg voor de luchtstroom vrijmaken
Motor vervangen