35
6. Beschrijving van het gereedschap
1. Stofwering
2. Vergrendelingshuls
3. Draaischakelaar voor draaistop
4. AAN/UIT-schakelaar
5. Draaischakelaar voor klopfunctie stop
6. Extra handgreep
7. Diepteaanslag
8. Handgreep
7. Vóór inbedrijfstelling
Controleer of de gegevens vermeld op het
kenplaatje overeenkomen met de gegevens van
het stroomnet alvorens het gereedschap aan te
sluiten.
Verwijder altijd de netstekker uit het stopcontact
voordat u het gereedschap anders afstelt.
Met een leidingdetector nagaan, of op die plaats
waar u de boorhamer gebruikt elektrische
leidingen, gasleidingen of waterbuizen verborgen
zijn.
7.1 Extra handgreep (fig. 2, pos. 6)
Boorhamer om veiligheidsredenen enkel met de
extra handgreep gebruiken.
De extra handgreep (6) biedt tijdens het gebruik
van de boorhamer een bijkomende houvast. Het
gereedschap mag om veiligheidsredenen niet
zonder extra handgreep (6) worden gebruikt.
Maak de extra handgreep (6) op de boorhamer
vast d.m.v. de kleminrichting. Door de greep
tegen de richting van de wijzers van de klok in
(vanuit de greep gezien) te draaien wordt de
kleminrichting losgezet. Door draaien van de
handgreep met de wijzers van klok mee wordt de
kleminrichting aangehaald.
Zet eerst de kleminrichting van de extra
handgreep los. Daarna kunt u de extra handgreep
(6) naar de voor u aangenaamste werkpositie
zwenken. Draai dan de extra handgreep in
tegengestelde draairichting terug dicht tot de
extra handgreep vast zit.
7.2 Diepteaanslag (fig. 3, pos. 7)
De diepteaanslag (7) wordt door de extra
handgreep (6) dankzij een kleminrichting
vastgehouden. De kleminrichting wordt losgezet
of aangehaald door de handgreep te draaien.
•
Draai de kleminrichting los en zet de
diepteaanslag (7) de uitsparing van de extra
handgreep in die ervoor is voorzien.
•
Breng de diepteaanslag (7) op het zelfde niveau
t.o.v. de boor.
•
Trek de diepteaanslag met de gewenste
boordiepte terug.
•
Draai de greep van de extra handgreep (6) terug
dicht tot hij vastzit.
•
Boor dan het gat tot de diepteaanslag (7) het
werkstuk raakt.
7.3 Gereedschap inzetten (fig. 4)
•
Gereedschap vóór het inzetten schoonmaken
en lichtjes invetten met boorvet.
•
Vergrendelhuls (2) terugtrekken en vasthouden.
•
Stofvrij gereedschap al draaiend de
gereedschapshouder in tot tegen de aanslag
schuiven. Het gereedschap wordt automatisch
vergrendeld.
•
Vergrendeling controleren door aan het
gereedschap te trekken.
7.4 Gereedschap verwijderen (fig. 5)
Vergrendelhuls (2) terugtrekken, vasthouden en
gereedschap uitnemen.