78
De pendelregelaar instellen
De pendel van het zaagblad heeft vier
instellingen (0, 1, 2, 3) die geselecteerd
kunnen worden met de afstelknop voor de
pendels (9).
De pendelstand past de zaagkwaliteit
aan aan het materiaal door het
bewegingspatroon van het blad te wijzigen
aan de hand van het werkstuk. Hoe hoger de
instelling, hoe agressiever de snede.
• Gebruik een lage pendelstand of schakel
de functie uit als een zeer � jne snede
vereist is. Bij een instelling van 0 beweegt
het blad verticaal.
• Schakel de pendelstand altijd uit bij
metaal, hardhout of dun materiaal, zoals
plaatmetaal.
• Gebruik een lage instelling bij hard
materiaal.
• Gebruik de maximale instelling bij zacht
materiaal en zagen met de korrel mee.
Over zagen
Gebruik nooit een ongeschikt blad voor
de taak en het item dat gesneden dient te
worden.
Houd de zaag voor u terwijl u de handgreep
(2) stevig vasthoudt.
Zorg ervoor dat het zaagblad niets aanraakt
en dat de stroomkabel niet in de weg zit
wanneer u de zaag aanzet.
Wees er zeker van dat het werkstuk goed
vastgeklemd zit en dat de zaaglijn duidelijk
gemarkeerd is.
Start de decoupeerzaag. Plaats de
bodemplaat op het item, breng het zaagblad
in contact met de zaaglijn. Gebruik de zoeker
(13) om de zaaglijn te volgen.
Zaag, maar oefen niet meer druk uit op het
blad dan noodzakelijk. Vermijd laterale druk
op het blad.
Om een gat te maken boort u eerst een gat
met de juiste diameter en gebruikt dit als
startpunt.