N
E
D
E
RL
AN
D
S
15
REINIGING EN ONDERHOUD
Onderhoud en reparaties mogen alleen worden uitgevoerd door een gecertificeerde technicus.
Controleer en reinig de machine, de onderdelen en accessoires regelmatig.
Controleer regelmatig de stekker en het netsnoer op beschadigingen. Gebruik de machine niet als
één van beide beschadigd is. Laat het eerst repareren door een elektricien.
Slijp het mes (alleen glad model) indien nodig (zie onderstaande instructie).
Schakel vóór reiniging of onderhoud altijd de stroomtoevoer uit en koppel deze los.
Volg de geldende voedselveiligheidsrichtlijnen bij het reinigen van machines en hulpmiddelen die
worden gebruikt in de voedselindustrie.
Gebruik nooit agressieve schoonmaak- of schuurmiddelen. Gebruik geen oplosmiddelen of
reinigingsmiddelen op benzinebasis. Sommige reinigingsmiddelen kunnen schadelijke resten
achterlaten of schade aan de machine veroorzaken. Gebruik in plaats daarvan een goed en voedselveilig
schoonmaakmiddel.
Gebruik geen schuursponsje en scherpe of puntige voorwerpen tijdens het schoonmaken, dit kan
schade aan de machine of onderdelen veroorzaken.
Spuit de machine nooit af en dompel hem nooit onder in water (of een andere vloeistof). Gebruik ook
geen stomer om de machine schoon te maken.
Laat het netsnoer of de stekker nooit nat of vochtig worden.
Demonteer de snijeenheid voor eenvoudige reiniging (bekijk de instructies hieronder).
Verwijder grote resten met een borstel en veeg de buitenkant af met een vochtige doek.
Reinig onderdelen en accessoires met een zachte borstel of doek en warm water met een geschikt
(voedselveilig) reinigingsmiddel. Reinig de onderdelen of accessoires niet in een vaatwasser, tenzij
specifiek vermeld. Spoel af onder de kraan om zeepresten te verwijderen.
Droog de machine, onderdelen en accessoires na het reinigen altijd af met een zachte doek.