Mobiel koelapparaat
NL
37
APPARAAT PLAATSEN EN
AANSLUITEN
Opgelet!
■
Het apparaat moet een vrij e ruimte
van minstens 1 m naar boven en alle
zij den hebben en op een droge,
vlakke, stabiele en voor vocht onge-
voelige ondergrond staan.
■
Sluit het apparaat alleen aan op een
contactdoos die is geïnstalleerd vol-
gens de voorschriften en die overeen-
stemt met de technische gegevens.
De contactdoos moet ook na het aan-
sluiten goed toegankelij k zij n, zodat
de verbinding met het stroomnet snel
kan worden verbroken.
1. Zet het apparaat op de gewenste
plek. Verschuif het daarbij voorzichtig,
zodat het water in de tank (
10
) niet
over de rand klotst.
2. Beveilig het apparaat tegen wegrollen
door de blokkering van de wieltjes (
8
)
aan de twee voorste (
9
) in de stand
ON
te zetten.
3. Wikkel het aansluitsnoer helemaal uit
en sluit het aan op een goed toegan-
kelij k stopcontact. Er weerklinkt een
geluidssignaal. Alle elementen in het
bedieningsveld (
2
) lichten op, met
uitzondering van het bedrij fslampje
POWER
(
25
). Het apparaat bevindt
zich in de standby modus.
GEBRUIK
Opgelet!
■
Gebruik het apparaat niet zonder
water. De pomp zou beschadigd
kunnen raken.
■
Beweeg het apparaat niet tij dens
het bedrij f. Schakel het apparaat uit
en isoleer het van het stroomnet,
alvorens het te verplaatsen.
■
Zet het apparaat niet in zonder toe-
zicht, om in het geval van storingen
meteen te kunnen ingrij pen.
1. Vul de watertank (
10
) (zie hoofdstuk
“Watertank vullen”).
2. Zet het apparaat op de gewenste plek
en sluit het aan (zie hoofdstuk “Appa-
raat plaatsen en aansluiten”).
3. Raak het
POWER
-veld (
25
) aan om
het apparaat in te schakelen. Het
apparaat begint te werken op snel-
heidsniveau 1. De ionisering
ION
(
18
)
en de koel- en bevochtigingsfunctie
COOL
(koelen) (
24
) zij n geactiveerd.
4. Pas de instellingen van het apparaat
aan aan de individuele behoeften
(zie hoofdstuk “Overzicht van de
bedieningselementen”).
De luchtstroom kan worden inge-
steld naar boven of beneden. Zet
hiervoor de zij delingse hendel (
15
)
aan het ventilatie rooster (
3
) met
de hand naar boven resp. naar
beneden. Daardoor worden de
horizontale lamellen van het venti-
latierooster versteld.
5. Als het apparaat niet meer wordt
ingezet, schakel het dan uit via het
POWER
-veld en trek de netstekker uit
het stopcontact.