8
7. Sicherheits- und Gefahrenhinweise
•
Ein schadhaftes Netzkabel darf nur vom Fachmann ersetzt werden. Gefahr durch Stromschlag!
Sollte die Netzleitung Beschädigungen aufweisen, so berühren Sie diese nicht. Schalten Sie
zuerst die zugehörige Netzsteckdose stromlos (z.B. über den zugehörigen Sicherungsautoma-
ten) und ziehen Sie danach den Netzstecker vorsichtig aus der Netzsteckdose. Betreiben Sie
das Produkt danach nicht mehr, sondern bringen Sie es in eine Fachwerkstatt.
•
Ziehen Sie den Netzstecker immer aus der Netzsteckdose:
- bevor Sie das Gerät reinigen
- bei Gewitter
- wenn Sie das Gerät für längere Zeit (>1 Woche) nicht benutzen
Elektrische Geräte gehören nicht in Kinderhände. Lassen Sie in Anwesenheit von Kin-
dern besondere Vorsicht walten. Kinder können die Gefahren, die beim falschen
Umgang mit elektrischen Geräten entstehen nicht erkennen. Kinder könnten versuchen
Gegenstände ins Gerät zu stecken. Es besteht die Gefahr eines lebensgefährlichen elek-
trischen Schlages.
Betreiben Sie das Gerät nicht unbeaufsichtigt.
•
Stellen Sie das Gerät niemals auf einen instabilen oder bewegten Untergrund. Durch ein Herab-
fallen könnten Personen verletzt oder das Gerät beschädigt werden.
•
Bei Verwendung eines Racks ist darauf zu achten, dass dieses sicher steht und sicher trans-
portiert wird. Das Aufstellen auf unebenen, schiefen Untergründen oder wenn ein Rack
während des Transports abrupt gestoppt wird, kann dazu führen, dass das Rack umkippt oder
Geräte vom/aus dem Rack fallen und Personen verletzten.
•
Beim Öffnen von Abdeckungen oder Entfernen von Teilen, können spannungsführende Teile frei-
gelegt werden. Vor einem Abgleich, einer Wartung, einer Instandsetzung oder einem Austausch
von Teilen oder Baugruppen muss das Gerät von allen Spannungsquellen getrennt sein. Kon-
densatoren im Gerät können noch geladen sein, selbst wenn es von allen Spannungsquellen
getrennt wurde.
Eine Reparatur darf nur durch eine Fachkraft erfolgen, die mit den damit verbundenen
Gefahren bzw. einschlägigen Vorschriften vertraut ist.
•
Dieses Produkt ist mit einem Laser der Klasse 1 ausgerüstet. Öffnen Sie das Gerät niemals,
Einstell- oder Wartungsarbeiten dürfen nur vom ausgebildeten Fachmann, der mit den jeweili-
gen Gefahren vertraut ist, durchgeführt werden. Eine unsachgemäß ausgeführte Einstellarbeit
kann eine gefährliche Laserstrahlung zur Folge haben.
Auf der Rückseite des Gerätes befindet sich ein Laserwarnschild. Entfernen
Sie das Warnschild nicht vom Gerät. Öffnen Sie das Gerät nicht, versuchen
Sie nicht, sich Zugang zum Geräteinneren zu verschaffen. Blicken Sie nie in
den Laserstrahl. Laserstrahlung kann zu Augenverletzungen führen.
•
Stecken Sie das Gerät nie gleich dann ein, wenn es von einem kalten Raum in einen warmen
Raum gebracht wurde. Das dabei entstehende Kondenswasser kann unter Umständen das
Gerät zerstören oder zu einem elektrischen Schlag führen. Lassen Sie das Gerät ausgesteckt
auf Zimmertemperatur kommen. Warten Sie, bis das Kondenswasser verdunstet ist, dies kann
einige Stunden dauern.
LASER KLASSE 1
CLASS 1
LASER PRODUCT
121
11. Ingebruikneming
2. Met de toets
PITCH BEND (16)
. Hiermee kan de weergavesnelheid tijdelijk (kort) worden ver-
anderd. Deze functie kan worden gebruikt, als twee nummers qua beat gelijk zijn en alleen het
inzetpunt moet worden gesynchroniseerd.
3. Met het
JOG-wiel (20)
. Door te draaien aan het wiel kan de afspeelsnelheid tijdelijk (kort) wor-
den veranderd. De snelheidsverandering is afhankelijk van de draaisnelheid aan het JOG-wiel.
Deze functie wordt eveneens gebruikt, als twee nummers qua beat gelijk zijn en alleen het inzet-
punt moet worden gesynchroniseerd.
Raadpleeg hiervoor ook de beschrijving van de toetsen MT (17) en BPM (33). Deze
beide functies kunnen bij de synchronisatie handig zijn.
PITCH-schuifregelaar:
1. Selecteer met de toets
PITCH (13)
het gewenste bereik 8%, 16%, 32% of 100% voor de snel-
heidsaanpassing. De betreffende LED 8%, 16%, 32% resp. 100% knippert.
2. Schakel de functie in door te drukken op de toets
PITCH ON/OFF (14)
. De betreffende LED 8%,
16%, 32% resp. 100% brandt.
3. Verander de afspeelsnelheid door de
PITCH-schuifregelaar (15)
omhoog of omlaag te schuiven.
De procentuele snelheidsafwijking wordt op het display weergegeven. Als de schuifregelaar pre-
cies in het midden staat, vindt het afspelen op de originele snelheid plaats.
PITCH-BEND-toetsen:
1. Houd de betreffende
PITCH-BEND (16)
-toets tijdens het afspelen ingedrukt om de snelheid met
max. 16 % te veranderen.
Pitch Bend-toets (-)
= verlagen van de snelheid
Pitch Bend-toets (+)
= verhogen van de snelheid
2. In welke mate de afspeelsnelheid afwijkt, hangt ervan af, hoe lang de betreffende
PITCH-toets
ingedrukt blijft.
3. Na het loslaten van de toets keert de weergave terug naar de originele snelheid resp. de snel-
heid die door de PITCH-schuifregelaar (15)
is vastgelegd.
m) RELAY-werking
In deze functie wordt het afwisselend weergeven van nummers tussen de beide cd-loopwerken
opgeroepen. Dit betekent dat de weergave van de ene cd-speler wordt gestart zodra het andere
loopwerk de weergave van een nummer heeft beëindigd.
1. Plaats in beide cd-laden een cd.
2. Zet beide cd-spelers op pauze.
3. Zet beide cd-spelers met de toets
CONT./SINGLE (5)
op de „AUTO CUE SINGLE“ modus
(betreffende aanduiding brandt op het display).
4. Druk op de toets
RELAY (31)
. De rode LED boven de toets knippert.
5. Start het afspelen bij cd-speler 1. Als bij cd-speler 1 het einde van het nummer is bereikt, scha-
kelt deze speler over op de pauzemodus en wordt bij cd-speler 2 automatisch het afspelen
gestart. Als op cd-speler 2 het einde van het nummer is bereikt, dan start op cd-speler 1 auto-
matisch het afspelenb van het volgende nummer, enz.
6. Voor het beëindigen van de RELAY-functie, moet u nogmaals op de toets
RELAY (31)
drukken.
n) Nummerreeks programmeren en afspelen
U kunt een afspeelvolgorde van maximaal 30 nummers vastleggen.
