Afbeelding 2
6. Breng het geheel van katheter/canule/troicart met
standaardinbrengtechnieken in de vloeistofopnameplaats
in. De plaatsing moet met diagnostische beeldvorming
worden bevestigd.
7. Na bevestiging van de plaatsing verwijdert u de troicart-
stilet en de verstevigingscanule.
8. De Resolve NL-drainagekatheter is nu gereed voor
aansluiting op een toepasselijke drainagezak of -slang.
9. Er moet een spoelschema worden opgesteld, dat is
aangepast aan de omstandigheden van de patiënt en het
protocol van de arts.
Opmerking
: instrueer de patiënt of andere zorgverleners
in de juiste bediening en/of onderhoud van het instrument.
GEBRUIKSAANWIJZING
PLAATSINGSTECHNIEKEN OPTIE 2: SELDINGER IN-
BRENGTECHNIEK OF MET GELEIDEDRAAD
1. Verwijder het geheel van verstevigingscanule en troicart-
stilet van de katheter.
2. Zorg er voorafgaand aan de plaatsing voor dat het distale
deel van de katheter vochtig is.
LET OP
: voor maximaal voordeel van de hydrofiele coating
op het oppervlak van het distale deel van de katheter, bev-
ochtigt u de katheter voorafgaand aan gebruik met steriel
water of steriele zoutoplossing. Houd tijdens plaatsing de
katheter vochtig.
WAARSCHUWING
: veeg de katheter NIET af met een droge
doek of met oplosmiddelen. Dit kan de coating van de
katheter beschadigen.
3. Spoel de katheter voorafgaand aan gebruik.
4. Plaats de metalen verstevigingscanule in de katheter en
draai de Luerlock-aansluiting vast. Zie afbeelding 3.
Afbeelding 3
5. Plaats de katheter via een toepasselijke geleidedraad in
de vloeistofverzamellocatie. De katheter bevat een draad
van 0,038” (0,97 mm). Zie afbeelding 4.
Afbeelding 4
6. Voer de katheter naar de locatie op, terwijl u de geleide-
draad op zijn plek houdt. De plaatsing moet met diagnos-
tische beeldvorming worden bevestigd. Na bevestiging van
de plaatsing verwijdert u de canule en de geleidedraad.
7. De katheter is nu gereed voor aansluiting op een toepas-
selijke drainagezak of -slang.
8. Er moet een spoelschema worden opgesteld, dat is
aangepast aan de omstandigheden van de patiënt en het
protocol van de arts.
Opmerking
: instrueer de patiënt of andere zorgverleners
in de juiste bediening en/of onderhoud van het instrument.
VERVANGING OF VERWIJDERING VAN DE KATHETER
1. Maak de katheter los van de drainagezak of -slang.
2. Voor het vervangen van de katheter, of als toegang moet
worden behouden, geleidt u een toepasselijke geleide-
draad door de katheter. Gebruik diagnostische beeldvorm-
ing ter controle van de plaatsing van de geleidedraad.
Door de geleidedraad blijft indien nodig de toegang tot de
drainagelocatie behouden.
3. Verwijder voorzichtig de katheter. Ga verder met ofwel
het vervangen van de katheter, ofwel met het sluiten van
de huid.