17
NEDERLANDS
4.1
Voor de eerste ingebruik-
name
De wielen monteren
1.
Monteer de wielen zoals op de teke-
ning weergegeven.
2.
Plaats de wieldoppen op de wielen,
zodat de klemmen van de wieldop-
pen
(12)
zich precies tegenover de
geleidegroeven van de wielen
(13)
bevinden. Druk vervolgens de
wieldoppen op de wielen vast.
4.2
Netaansluiting
B
Gevaar! Elektrische spanning
Gebruik de machine uitsluitend
in een droge omgeving.
Sluit de machine enkel aan op een
stroombron die voldoet aan de onder-
staande voorwaarden:
−
de stopcontacten zijn reglemen-
tair geïnstalleerd, geaard en
goedgekeurd;
−
zekering conform de technische
gegevens;
Het snoer moet zo gelegd worden dat
de schaafwerkzaamheden niet bemo-
eilijkt worden, en dat het snoer niet
beschadigd kan worden.
Controleer steeds of de machine uit-
geschakeld is, alvorens de stekker in
het stopcontact te steken.
Bescherm het snoer tegen hitte en
bijtende scheikundige (vloei)stoffen,
en zorg dat het snoer niet beschadigd
kan worden door scherpe voorwer-
pen.
Als verlengsnoer mag uitsluitend
gebruik gemaakt worden van een
snoer met voldoende doorsnede (zie
"Technische gegevens").
Schakel de compressor uit met de
hoofdschakelaar, en niet door de
netstekker uit het stopcontact te trek-
ken.
Na beëindiging van de werkzaamhe-
den trekt u de stekker uit het stopcon-
tact.
4.3
De perslucht genereren
1.
Schakel het apparaat in en wacht tot
de maximale keteldruk bereikt is (de
compressor schakelt uit)
(14)
De keteldruk kunt u van de
keteldrukmeter
(15)
aflezen.
2.
Stel de regeldruk in met de drukre-
gelaar
(16)
. De huidige regeldruk
kunt u van de regeldrukmeter
(17)
aflezen.
A
Oppassen!
De ingestelde regeldruk mag
de maximale bedrijfsdruk van het
aangesloten persluchtgereedschap
niet overschrijden!
3.
Sluit de persluchtslang aan op de
persluchtaansluiting
(18)
.
4.
Sluit het persluchtgereedschap aan.
Nu kunt u met het persluchtgereed-
schap werken.
5.
Schakel het apparaat uit, wanneer u
niet onmiddellijk wenst verder te
werken. Trek vervolgens ook de net-
stekker uit het stopcontact.
A
Gevaar!
Alvorens u met werkzaamhe-
den aan het apparaat begint:
−
zet u het apparaat uit.
−
trekt u de stekker uit het stopcon-
tact.
−
wacht u tot het apparaat stilstaat.
−
controleert u of het apparaat en
het gebruikte persluchtge-
reedschap en accessoires niet
meer onder druk staan.
Na beëindiging van alle werkzaamhe-
den aan het apparaat:
−
schakelt u alle veiligheidsvoorzie-
ningen weer in en controleert u
de werking ervan.
−
controleert u of alle gereedschap
of dergelijke van of uit de
machine verwijderd is.
Service en/of onderhoudswerkzaam-
heden die niet in dit hoofdstuk
beschreven staan mogen uitsluitend
door vaklui uitgevoerd worden.
5.1
Regelmatig onderhoud
Voordat u de machine inschakelt
•
Controleer de persluchtslangen op
beschadigingen, en vervang ze
indien nodig.
•
Controleer of de schroefverbindin-
gen vast zitten, en draai ze vast
indien nodig.
•
Controleer het aansluitsnoer op
beschadigingen, en laat het door
een elektromonteur vervangen
indien nodig.
Om de 50 uur
•
Controleer het luchtfilter
(19)
en
maak het schoon indien nodig.
•
Tap het condenswater af
(20)
.
Om de 250 uur
•
Vervang het luchtfilter.
5.2
De afkortzaag opbergen
1.
Schakel het apparaat uit en trek de
stekker uit het stopcontact.
2.
Ontlucht het drukvat en alle aange-
sloten persluchtgereedschap.
3.
Berg de machine steeds op, waar
onbevoegden het niet kunnen aan-
zetten.
A
Oppassen!
De machine mag niet in de
open lucht of in een vochtige omge-
ving opgeborgen worden.
A
Gevaar!
Alvorens u met werkzaamhe-
den aan het apparaat begint:
−
zet u het apparaat uit.
−
trekt u de stekker uit het stopcon-
tact.
−
wacht u tot het apparaat stilstaat.
−
controleert u of het apparaat en
het gebruikte persluchtge-
reedschap en accessoires niet
meer onder druk staan.
4.
Bediening
12
13
5.
Service en onderhoud
16
17
14
15
18
6.
Problemen en storingen
19
20