NEDERLANDS
38
Oliepeil van de compressor contro-
leren
, evt. olie bijvullen
Om de 250 uur
Luchtfilter van de compressor reini-
gen of vervangen.
aan de filterdrukre-
ductor reinigen of vervangen.
Na elke periode van 500 werkuren
Tap de olie af en ververs deze
.
Controleer de transmissieriem:
Verwijder het riembeschermroos-
ter
.
Controleer de aandrijfriem en
span deze indien nodig bij resp.
vervang deze.
Om de riemspanning te wijzigen,
draait u de vier bouten aan de
voet van de motor los en ver-
schuift u de motor
Draai de bouten aan de voet van
de motor opnieuw vast.
Breng het riembeschermrooster
opnieuw aan.
Na 1000 uur
Laat de compressor nakijken door
een vakman. Daardoor wordt de le-
vensduur van de compressor aan-
zienlijk verhoogd.
6.2
Machine opbergen
1. Schakel het apparaat uit en trek de
stekker uit het stopcontact.
2. Ontlucht het drukvat en alle aange-
sloten persluchtgereedschap.
3. Tap het condensatiewater uit het
drukvat af.
4. Berg de machine steeds op, waar
onbevoegden het niet kunnen aan-
zetten.
A
Attentie!
Bewaar of transporteer de machine niet
in de open lucht of in een vochtige om-
geving.
Leg de machine voor opberging of voor
transport niet op een zijde.
A
Gevaar!
Alvorens u met werkzaamheden aan
het apparaat begint:
– zet u het apparaat uit.
– trekt u de stekker uit het stopcon-
tact.
– wacht u tot het apparaat stilstaat.
– controleert u of het apparaat en het
gebruikte persluchtgereedschap en
accessoires niet meer onder druk
staan.
– Laat het apparaat en allge gebruikte
persluchtwerktuigen en accessoi-
res afkoelen.
Na beëindiging van alle werkzaam-
heden aan het apparaat:
– schakelt u alle veiligheidsvoorzie-
ningen weer in en controleert u de
werking ervan.
– controleert u of alle gereedschap of
dergelijke van of uit de machine ver-
wijderd is.
De compressor functioneert niet:
Er is geen spanning.
– Controleer het snoer, de stek-
ker, het stopcontact en de betref-
fende zekering.
De netspanning is te laag.
– Gebruik een verlengsnoer met
voldoende doorsnede (zie "Tech-
nische gegevens"). Vermijd bij
een koud apparaat het gebruik
van een verlengsnoer en laat de
druk ontsnappen aan het drukre-
servoir.
De compressor werd uitgeschakeld
door de netstekker uit het stopcon-
tact te trekken terwijl hij in gebruik
was.
– Schakel de compressor eerst uit
met de hoofdschakelaar, en
schakel hem vervolgens weer in.
De motor is oververhit, bijvoorbeeld
door defecte koeling (afgedekte
koelribben).
– Schakel de compressor eerst uit
met de Aan/Uit-schakelaar en
laat deze afkoelen.
– Verwijder de oorzaak van de
oververhitting.
Alleen bij uitvoering met wissel-
stroommotor:
54
55
56
57
7.
Problemen en storingen
58
59