NEDERLANDS
nl
15
Oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
Wij verklaren op eigen en uitsluitende
verantwoording dat: deze compressoren,
geïdentificeerd door type en serienummer *1),
voldoen aan alle relevante bepalingen van de
richtlijnen *2) en normen *3). testende instantie
van afgifte *4), gemeten LWA(M) /
gegarandeerde LWA(G)
geluidsvermogensniveau *5), technische
documentatie bij *6) - zie pagina 4.
Dit apparaat is bestemd voor het genereren an
perslucht voor pneumatische gereedschappen op
professioneel gebied.
Het gebruik op medisch gebied, in de
voedingsmiddelenindustrie evenals voor het
vullen van zuurstofflessen is niet toegestaan.
Explosieve, brandbare of voor de gezondheid
gevaarlijke gassen mogen niet worden
aangezogen. In explosieve ruimtes is het gebruik
niet toegestaan.
Iedere andere toepassing geldt als
onreglementair gebruik. Door onreglementair
gebruik, veranderingen aan het apparaat of door
gebruik van onderdelen die niet door de fabrikant
gekeurd en vrijgegeven zijn, kunnen niet te
voorziene beschadigingen ontstaan!
Kinderen, jongeren en niet geïnstrueerde
personen mogen het apparaat en de hieraan
aangesloten pneumatische gereedschappen niet
gebruiken.
Gebruik het apparaat alleen onder toezicht.
WAARSCHUWING
– Lees de
gebruiksaanwijzing om het risico van letsel
te verminderen.
Algemene veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING – Lees alle
veiligheidsvoorschriften en
aanwijzingen.
Als de veiligheidsvoorschriften en
aanwijzingen niet in acht worden genomen, dan
kan dit een elektrische schok, brand en/of ernstig
letsel tot gevolg hebben.
Bewaar alle veiligheidsvoorschriften en
aanwijzingen goed met het oog op toekomstig
gebruik!
Geef uw gereedschap alleen met deze
documenten aan anderen door. U en alle andere
gebruikers moeten zich indien nodig te allen tijde
kunnen informeren.
3.1 Veiligheid op de werkplek
a)
Houd uw werkomgeving schoon en goed
verlicht.
Een rommelige of onverlichte
werkomgeving kan tot ongevallen leiden.
b)
Werk met het gereedschap niet in een
explosieve omgeving waarin zich brandbare
vloeistoffen, gassen of stof bevinden.
Gereedschappen veroorzaken vonken die het stof
of de dampen tot ontsteking kunnen brengen
.
c)
Houd kinderen en andere personen tijdens
het gebruik van het apparaat uit de buurt.
3.2 Elektrische veiligheid
a)
De aansluitstekker van het gereedschap
moet in het stopcontact passen. De stekker
mag in geen geval worden veranderd. Gebruik
geen adapterstekkers in combinatie met
geaarde gereedschappen.
Onveranderde
stekkers en passende stopcontacten verminderen
het risico van een elektrische schok.
b)
Voorkom aanraking van het lichaam met
geaarde oppervlakken, zoals bijvoorbeeld
buizen, verwarmingen, fornuizen en
koelkasten.
Er bestaat een verhoogd risico door
een elektrische schok wanneer uw lichaam geaard
is.
c)
Houd apparaat uit de buurt van regen en
vocht.
Het binnendringen van water in
gereedschap vergroot het risico van een
elektrische schok.
d)
Gebruik de aansluitleiding niet voor een
verkeerd doel, om het gereedschap te dragen,
op te hangen of om de stekker uit het
stopcontact te trekken. Houd de kabel uit de
buurt van hitte, olie, scherpe randen en
bewegende gereedschapdelen.
B
eschadigde
of in de war geraakte aansluitleidingen vergroten
het risico van een elektrische schok.
e)
Wanneer u buitenshuis met het
gereedschap werkt, dient u alleen
verlengsnoeren te gebruiken die voor gebruik
buitenshuis geschikt zijn.
Het gebruik van een
voor gebruik buitenshuis geschikt verlengsnoer
beperkt het risico van een elektrische schok.
3.3 Veiligheid van personen
a)
Wees alert, let goed op wat u doet en ga met
bedacht te werk tijdens het gebruik van een
gereedschap. Gebruik geen gereedschap als
u moe bent of als u onder invloed staat van
drugs, alcohol of medicijnen.
Een moment van
onoplettendheid bij het gebruik van het
gereedschap kan tot ernstige verwondingen
leiden.
b)
Draag persoonlijke beschermingsmiddelen
en altijd een veiligheidsbril.
Het dragen van
persoonlijke beschermingsmiddelen zoals een
stofmasker, slipvaste veiligheidsschoenen,
veiligheidshelm of gehoorbescherming,
afhankelijk van het soort en gebruik van het
gereedschap, vermindert het risico op letsel.
c)
Voorkom per ongeluk inschakelen.
Verzeker u ervan dat het gereedschap
uitgeschakeld is voordat u het op de
stroomvoorziening aansluit, het oppakt of het
draagt.
Wanneer u bij het dragen van het
gereedschap uw vinger aan de schakelaar hebt of
wanneer u het gereedschap ingeschakeld op de
stroomvoorziening aansluit, kan dit tot ongevallen
leiden.
d)
Verwijder instelgereedschappen of
schroefsleutels voordat u het gereedschap
inschakelt.
Gereedschap of sleutels in een
draaiend deel van het apparaat kunnen letsel
veroorzaken.
e)
Vermijd een abnormale lichaamshouding.
Zorg ervoor dat u stevig staat en steeds in
evenwicht blijft.
Daardoor kunt u het
gereedschap in onverwachte situaties beter onder
controle houden.
f)
Draag geschikte kleding. Draag geen
loshangende kleding of sieraden. Houd haren
en kleding uit de buurt van bewegende delen.
Loshangende kleding, lange haren en sieraden
kunnen door bewegende delen worden
meegenomen.
h)
Waan u door de vertrouwdheid met het
gereedschap na veelvuldig gebruik niet in
zekerheid en negeer de veiligheidsinstructies
voor het gereedschap niet.
Onvoorzichtig te
werk gaan kan binnen een fractie van een seconde
tot ernstig letsel leiden.
3.4 Gebruik van en omgang met het
gereedschap
a)
Overbelast het apparaat niet. Gebruik voor
uw werkzaamheden het daarvoor bestemde
gereedschap.
Met het passende gereedschap
werkt u beter en veiliger binnen het aangegeven
capaciteitsbereik.
b)
Gebruik geen gereedschap waarvan de
schakelaar defect is.
Een apparaat dat niet meer
kan worden in- of uitgeschakeld, is gevaarlijk en
moet worden gerepareerd.
c)
Trek de stekker uit het stopcontact voordat
u het gereedschap instelt, toebehoren wisselt
of het gereedschap weglegt.
Deze
voorzorgsmaatregel voorkomt onbedoeld starten
van het gereedschap.
d)
Bewaar niet-gebruikt gereedschap buiten
het bereik van kinderen. Laat het apparaat niet
gebruiken door personen die er niet mee
vertrouwd zijn of deze aanwijzingen niet
hebben gelezen.
Apparaten zijn gevaarlijk
wanneer ze door onervaren personen worden
gebruikt.
e)
Onderhoud gereedschappen en
toebehoren zorgvuldig. Controleer of
beweeglijke onderdelen feilloos functioneren
en niet klem zitten, of onderdelen gebroken of
beschadigd zijn, of de werking van het
apparaat wordt belemmerd. Laat beschadigde
delen repareren voordat u het apparaat
gebruikt.
Veel ongevallen worden veroorzaakt
door slecht onderhouden gereedschap.
g)
Gebruik apparaten, toebehoren,
inzetgereedschap enz. volgens de
aanwijzingen. Let daarbij op de
arbeidsomstandigheden en de uit te voeren
werkzaamheden.
Het gebruik van gereedschap
voor andere dan de voorziene toepassingen kan
tot gevaarlijke situaties leiden.
h)
Zorg ervoor dat grepen en grijpvlakken
droog, schoon en vrij van olie en vet zijn.
Gladde grepen en grijpvlakken maken een veilige
bediening en de controle van het gereedschap in
onverwachte situaties onmogelijk.
3.5 Gebruik van en omgang met het
accugereedschap
a)
Laad accu’s alleen op in oplaadapparaten
die door de fabrikant worden geadviseerd.
Voor een oplaadapparaat dat voor een bepaald
type accu geschikt is, bestaat brandgevaar
wanneer het met andere accu’s wordt gebruikt.
b)
Gebruik alleen de daarvoor bedoelde
accu’s in de elektrische gereedschappen.
Het
gebruik van andere accu’s kan tot verwondingen
en brandgevaar leiden.
c)
Voorkom aanraking van de niet-gebruikte
accu met paperclips, munten, sleutels,
spijkers, schroeven en andere kleine metalen
voorwerpen die overbrugging van de
contacten kunnen veroorzaken.
Kortsluiting
tussen de accucontacten kan brandwonden of
brand tot gevolg hebben.
d)
Bij verkeerd gebruik kan vloeistof uit de
accu lekken. Voorkom contact daarmee.
Spoel bij onvoorzien contact met water af.
Wanneer de vloeistof in de ogen komt, dient u
bovendien een arts te raadplegen.
Gelekte
accuvloeistof kan tot huidirritaties of
verbrandingen eiden.
e)
Gebruik accu of gereedschap niet, als deze
beschadigd of veranderd zijn.
Beschadigde of
veranderde accu's kunnen onvoorspelbaar gedrag
vertonen, waardoor een brand, explosie of het
gevaar van letsel kan ontstaan.
f)
Stel accu of gereedschap niet bloot aan vuur
of overmatige temperaturen.
Blootstelling aan
vuur of temperaturen boven 130 ° C kan een
explosie veroorzaken.
g)
Volg alle aanwijzingen voor het laden en
laad de accu of het gereedschap niet buiten
het temperatuurbereik dat in de aanwijzingen
is vermeld.
Verkeer laden of laden buiten het
toegestane temperatuurbereik kan de accu
beschadigen en het brandgevaar verhogen.
3.6 Service
a)
Laat het gereedschap alleen repareren
door gekwalificeerd en vakkundig personeel
en alleen met originele reserveonderdelen.
Daarmee wordt gewaarborgd dat de veiligheid
van het gereedschap in stand blijft.
b) Voer nooit servicewerkzaamheden aan
beschadigde accu's uit.
Al het onderhoud van
accu's dient door de fabrikant of diens
Inhoudsopgave
1. Conformiteitsverklaring
2. Doelmatig gebruik
3. Algemene
veiligheidsvoorschriften