nl - Gebruik
127
Wasgoed voorbereiden
Restvocht
Voor een goed resultaat en optimale mangelcapaciteit mag het was-
goed, afhankelijk van het type mangel, het volgende restvochtgehalte
hebben:
PRI 214/217:
15–25% restvocht
PRI 210:
15% restvocht
De ideale hoeveelheid restvocht hangt af van de samenstelling van
het textiel.
Wasgoed sorteren
Sorteer het wasgoed voordat u begint te mangelen op soort en weef-
sel. Lees daarvoor het wasetiket. Wij adviseren het wasgoed als volgt
te sorteren:
Vezelsoort
Symbool
Temperatuur
Perlon, nylon enz.
100–110 °C
vervolgens
Wol, zijde
111–150 °C
en daarna
Katoen, linnen
151–185 °C
Wasgoed met meer dan 50% synthetische vezels (bijv. dralon) mag
niet worden gemangeld.
De synthetische vezels smelten bij de hoge mangeltemperatuur.
Wasgoed met een lager aandeel synthetische vezels kan bij een la-
gere temperatuur (
•
-bereik) worden gemangeld.
Gesteven wasgoed moet altijd als laatste worden gemangeld.
Stijfselresten, die op de mulde zijn achtergebleven, kunnen een ne-
gatief effect hebben op het mangelen van het andere wasgoed.
Het apparaat gebruiksklaar maken
Schakel ter plaatse de hoofdschakelaar voor de stroomvoorziening
in.
Druk op de toets
om de mangel in te schakelen.
Het rode waarschuwingssymbool
knippert.
Druk nu licht op de onderkant van de vingerbeveiliging.
De mangel schakelt nu over naar de normale bedrijfsmodus.
U kunt de mangel alleen dan gebruiken, als de vingerbeveiliging cor-
rect wordt aangeraakt. Is dat niet gebeurd, dan wordt de mangel na
korte tijd weer uitgeschakeld.
Het rode waarschuwingssymbool
verschijnt en het apparaat wordt
warm.