70
Als de gas-/remhendel van u weg wordt gedrukt, dan moet het voertuig achteruit rijden (als de rijregelaar over een
achteruitrijfunctie beschikt of het model met verbrandingsmotor over een vernsnellingsbak met achteruitrijversnelling
beschikt) of de remmen moeten worden geactiveerd.
Als de bewegingen van het voertuig precies tegenovergetseld zijn, dan zet u de reverse-schakelaar voor de
besturing (8) in de andere schakelstand.
7 Standvoet met batterijvak
Plaats 8 batterijen van het type AA/mignon of 8 accu’s volgens de juiste poolrichting in het batterijvak. De juiste
polariteit (plus/+ en min/-) is aangegeven in het batterijvak.
8 Reverse-schakelaar „TH“ voor aandrijving
Hiermee kan de reactie van de aandrijving (vooruit/achteruit) op de bediening van de hendel (6) worden omgedraaid.
9. Laadbus
Wanneer u de accu’s in de zender heeft gelegd, dan kan hier een extern laadapparaat worden aangesloten.
Gebruik geen snellader; door de hoge laadstroom worden de geleiders in de zender beschadigd.
Als er naast de laadbus geen aanduiding voor de maximale laadstroom voorhanden is, dan raden wij u aan een
laadstroom van maximaal 250mA te gebruiken.
Laad nooit batterijen op! Er bestaat brand- en explosiegevaar! Controleer voor u een laadapparaat aansluit
of er heroplaadbare batterijen in de zender werden geplaatst!
10. Power-LED
Deze LED brandt als de zender ingeschakeld is.
11 Aan/uit-schakelaar
Met deze schuifschakelaar wordt de zender in- (stand “ON”) of uitgeschakeld (“OFF”). Schakel de zender nooit uit
als het model in werking is!
12 Reverse-schakelaar ‘ST’ voor besturing
Wanneer de besturing in het model precies omgekeerd reageert op de draairichting van het draaiwiel (2) dan kan
met deze schuifschakelaar de draairichting worden omgedraaid.
13 Telescopische antenne
Trek de telescopische antenne volledig uit wanneer de zender moet worden gebruikt. Wanneer de telescopische
antenne is ingeschoven vermindert de reikwijdte heel sterk!
14 Dual-Rate-regelaar „D/R“ voor besturing
Met de Dual-Rate-regelaar kan de reactie van de besturing op de beweging van het draaiwiel worden ingesteld.
Door in de richting van de wijzers van de klok te draaien wordt de servoweg verminderd, i.e. de stuurinslag van de
wielen wordt kleiner. Dit kan nuttig zijn om bij hogere snelheden fijngevoeliger te kunnen sturen. Alleszins vergroot
daardoor ook de draaicirkel!
15 Afdekklep (naar boven uitklapbaar)
Beweeg de klep naar boven; daaronder bevinden zich de beide reverse-schakelaars voor de besturing en de
aandrijving, de power-LED en de schuifschakelaar voor de gas-/remverhouding. Sluit het deksel opnieuw wanneer
u de gewenste instellingen heeft doorgevoerd.